Het oog van de golem

Twee jaar na zijn heldendaden in ‘De Amulet van Samarkand’ is Nathaniël hard op weg een notoir lid van het establishment te worden. Onder de auspiciën van Jessica Witvers maakt hij snel carrière op het ministerie van veiligheid. Maar zijn geluk lijkt te keren als London opgeschrikt wordt door een aantal extreem geweldadige aanslagen, die door een golem gepleegd worden. Nathaniël en Bartimaeus worden naar Praag gestuurd, want dat is de enige plaats waar men misschien nog weet hoe een golem gecreëerd wordt. En daar stuiten ze op een oude kennis … Maar ook in London zit men niet stil: Katja en het verzet openen met de hulp van een onbekende tovenaar de graftombe van Gladstone in Westminster Abbey. Daarbij komt een djinn, die al enkele eeuwen gevangen zat in het skelet van Gladstone, vrij. De meeste leden van het verzet komen om, maar Katja kan ontsnappen met de bijzonder machtige toverstaf van de oude magiër. De djinn heeft echter als opdracht alle bezittingen van zijn meester samen te houden, en trekt – genietend van zijn vrijheid – de wijde wereld in, waar hij een spoor van vernielingen achterlaat. Nathaniël wordt van zijn voetstuk gehaald. Samen met Bartimaeus probeert hij het tij te keren. Zijn enige hoop op eerherstel is het vernietigen van de golem, en daarvoor heeft hij de toverstaf van Gladstone nodig. Hij komt Katja op het spoor, en na een spectaculaire actie, waarbij Nathaniël het bewustzijn verliest, slaagt Katja erin de golem te desactiveren. Bartimaeus heeft bewondering voor Katja’s moed en laat haar ontsnappen. Nathaniël is eens te meer de grote held, al weet de lezer wel beter. Het verhaal wordt afwisselend vanuit het standpunt van Bartimaeus , Nathaniël en Katja verteld: de djinn vertelt zelf zijn verhaal, in de ik-vorm, en dat op een zeer ironische manier. Hij beschouwt zichzelf als heel erg verstandig, gaat ervan uit dat hij de anderen steeds te slim af is, laat niet na over alles en nog wat zijn verhelderend licht te laten schijnen en kan moeilijk verdragen dat hij in Nathaniël - zij het af en toe – zijn meerdere vindt. Oorspronkelijk heeft hij heel wat waardering voor de persoon Nathaniël achter de tovenaar, maar als zijn meester meer en meer in de ban van de macht komt, heeft hij toch heel wat bedenkingen. De verhalen van Nathaniël en Katja worden verteld door een alwetende verteller. Dat stelt de auteur in staat hiaten op te vullen en hier en daar bij te sturen. In Katja’s deel komt vooral (de geschiedenis van) het verzet aan bod. Uiteindelijk komen beide lijnen samen in een spetterende finale. Dit tweede deel kon mij niet zo bekoren als het eerste. Het blijft een best grappig boek en de tussenkomsten van Bartimaeus zijn ook hier weer erg relativerend. Het steeds wisselende vertelstandpunt geeft het boek een extra dimensie. Maar het duurt allemaal wat lang. Het verhaal komt moeilijk op gang, het ‘sukkelt’ van de ene actie naar de volgende. Daar staat dan weer tegenover dat ik heel benieuwd was naar de afloop, zodat ik het maar moeilijk kon wegleggen. Uiteindelijk heb ik het tijdens een lange autorit in één ruk uitgelezen. Kortom, voor liefhebbers van ingewikkelde fantasyverhalen blijft dit smullen. Liefhebbers van sterke avonturenverhalen komen in dit tweede deel iets minder aan hun trekken.