Het mooie dorpje Mooiezon

Het is ochtend in het dorpje Mooiezon en alles klopt. Beer is op zoek naar bloemen voor zijn bijen en die vindt hij al snel bij Das die hem zijn tuin aanbiedt. Das op zijn beurt, wil zo graag een nachtje uitrusten op hotel en dan stelt Wasbeer hem zijn gastenbed voor. In ruil voor bed en bad wil hij graag komkommers uit Das’ tuin. Wanneer Wasbeer droomt van een tweede boomhut, duikt Bever op. In ruil voor een bordje met reclame voor zijn bedrijfje, lekker eten en een liedje wil hij Wasbeer graag van hout voorzien. Dat hout dat hoog in de boom moet raken vormt dan weer de aanleiding voor Giraf om spontaan haar hulp aan te bieden. Al deze activiteiten monden uit in een gezellig feest voor iedereen en alles klopt. Maar dat zou te makkelijk en te mooi wezen. Want stil in een hoekje zit Miereneter zich te ergeren. Hij ergert zich om de grote slome Panda die, in tegenstelling tot zijn dorpsgenoten, helemaal niets doet maar wel als vanzelfsprekend op hun warme vriendschap kan rekenen. Miereneters ergernis ontlaadt zich in een woede-uitbarsting die iedereen verbaast en de mond snoert. Heel even maar want dan neemt elk dier gelijktijdig het initiatief tot herstel. Hun waarderende boodschappen doen Panda zichtbaar deugd. Wanneer daarna aan Miereneter de vraag gesteld wordt wat hij eigenlijk doet, doorbreekt Panda Miereneters beschaamd stilzwijgen. ‘Miereneter stelt de beste vragen. Dat is handig want dan moeten wij antwoord geven. En dan weten we weer waarom Mooiezon zo mooi is.’ Daarna keert de harmonie weer terug en klopt alles nét een beetje meer.

Je zou dit als een moraliserend of zelfs belerend verhaal kunnen beschouwen maar niets is minder waar. Suzan T' Hooft stelt de dieren, behalve bijen, honden en vogels, voor alsof het mensen zijn, zonder daarbij de typische eigenschappen uit het oog te verliezen. Ze laat ze bewegen in een zacht gekleurde herkenbare achtergrond en vergroot de emoties naarmate deze intenser worden. Kleine, vaak humoristische details verhogen het kijkplezier terwijl de beknopte maar rake tekst van Edward van de Vendel de lezer bij de essentie brengt. De combinatie van woord en beeld levert een uitnodigend warm en tegelijk verrassend geheel dat een breed publiek zal aanspreken. Wie tussen de regels leest, krijgt een fijngevoelig verhaal waarin op een inventieve wijze de samenleving en de onderlinge relaties, op kindermaat, in beeld worden gebracht.