Het lelijke jonge eendje
Al vanaf het moment dat het eendje uit zijn ei komt loopt het mis. Alle andere eenden vinden hem te lelijk en te groot. Na een tijdje weet zelfs zijn eigen moeder niet meer wat ze met hem aan moet. Het eendje voelt zich zo verstoten dat het de wijde wereld intrekt. Maar ook dan zetten de pesterijen zich verder en begint het eendje meer en meer te twijfelen aan zichzelf. In het najaar voelt hij zich erg vreemd als hij de trekvogels ziet vertrekken naar het zuiden. Het kost hem ook erg veel moeite om de barre winter te overleven. In het voorjaar overvalt hem weer datzelfde, vreemde, bedroefde gevoel als de trekvogels terugkomen. Hij zoekt toenadering, hoewel hij al zeker is van de zoveelste afwijzing. Groot is zijn verbazing als hij spontaan wordt opgenomen. Hij is immers geen lelijke eend, maar een mooie, statige zwaan. Moraal van het verhaal: "Het maakt niet uit waar je uit het ei komt, maar uit welk ei je komt". Dit bekende sprookje van Hans Christian Andersen is al vaker en vooral in alle mogelijke versies uitgegeven. Deze uitgave van De Vier Windstreken wordt ondersteund door grote, soms indrukwekkende illustraties. Sommige prenten lijken wel oude schilderijen. Voor een voorleesboek is de tekst redelijk moeilijk en je moet hem als voorlezer soms wat aanpassen. Dit boek is een jubileumeditie, in het kader van 200 jaar Hans Christian Andersen.