Het heksenalfabet

Aoife Grayson is bijna zestien en leeft, woont en studeert in het stadje Lovecraft. Deze stad wordt als magisch omschreven, met afgeschermde gebieden waar duistere dingen gebeuren. Nette meisjes zoals Aoife moeten de onveilige buurten vermijden. De beschrijving van deze stad is nogal ingewikkeld, maar door de magie en het mysterieuze aan deze wereld wil je dit moeilijke begin toch doorworstelen.
De stad is als het ware verdeeld in twee delen. Aoife woont in het ‘veilige’ deel. Ze woont er op kamers op haar school, aangezien haar vader spoorloos is en haar moeder in ‘een gekkenhuis’ verblijft. De stad beschouwt haar als een beschermelinge en geeft haar alle noodzakelijke zorg zodat ze nog een redelijke opleiding krijgt. Buiten de ‘veilige’ omgrenzing woekert het gevaar van het necrovirus. Het virus dat volgens de leiders van Lovecraft, de proctoren, aan de basis ligt van alle ketterij. Een virus dat je gek maakt. Een virus waardoor je realiteit en fictie niet meer kunt onderscheiden. Ketters worden dan ook genadeloos op de brandstapel gegooid. Alsof dit nog niet genoeg is, wonen er ook gruwels, viralen en andere rare wezens in de stad. De beschrijving van deze wezens wordt in het begin wat vaag gehouden en dat geeft wakkert je nieuwsgierigheid aan om verder te lezen.
De proctoren en artsen voorspellen dat Aoife op haar zestiende ook ten prooi zal vallen van de gevolgen van het necrovirus. Dit zit immers in haar genen: haar broer is ook op zijn zestiende verjaardag ‘gek’ geworden en haar moeders ‘gekte’ wordt verklaard door dit virus.
En dan krijgt Aoife een brief van haar broer: “Ga naar Graystone, zoek het heksenalfabet en red jezelf!” Samen met haar beste en enige vriend Cal begint ze aan haar queeste. Een derde aliant, Dean, sluit zich later aan bij hun zoektocht. Twee jongens, één meisje: bepaalde gevolgen zullen niet uitblijven. Beetje bij beetje komt Aoife meer te weten over haar familiegeschiedenis. Waarheid en leugens, goed en kwaad: Aoife wordt van het één naar het andere gesleurd.
Het boek leest in het eerste deel niet zo vlot, maar eens je een derde ver bent in het verhaal word je meegezogen in de duistere wereld van Lovecraft. Verassende en minder verassende gebeurtenissen volgen elkaar op. Er zitten leuke, spannende wendingen in zodat je een boeiende plot te lezen krijgt. Er zijn mooie scenes die knappe beschrijvingen opleveren, zoals die over Aoifes ‘Bizarrerie’, een ‘gave’ die ze doorheen het verhaal zelf ontdekt.
Het is een dik boek waar je best niet te lang over doet, wil je de draad van het verhaal niet te veel kwijtspelen. Maar dat zal geen probleem zijn voor tieners die houden van spanning, mysteries, fantasie en magie, met een vleugje romantiek.