Het grote vier seizoenen woordenboek

‘Iemand die veel leest, heeft een grotere woordenschat dan iemand die niet leest’ luidt de volkswijsheid. Hierop speelt dit boek wel erg letterlijk in. Het verhaal is als het ware opgebouwd als een woordenboek. Tussen de verschillende alinea’s staat steeds een woord dat gebruikt wordt in de er onderstaande alinea. Op die manier is het de bedoeling om de woordenschat van je kind te verrijken. Een mooi doel, maar de expliciete vermelding van de woorden boven elke alinea durft het leesplezier wel eens te verstoren. De alinea’s lijken soms een beetje aan elkaar geplakt en niet echt logisch uit elkaar ontsproten (misschien een gevolg van dat woord wat erin moet staan?). Bovendien stel ik me de vraag of het doelpubliek van dit boek (neem tussen de vijf en de acht jaar) gediend is met woorden zoals baldadig, eerzuchtig, zogenaamd, eenkennig, … Het lijkt me dat deze het gemiddelde niveau van een kind van deze leeftijd te boven gaan. De verhaaltjes op zich zijn (afgezien van de logica erin) wel leuk, de personages zijn herkenbaar en de beschreven situaties zijn precies afgesteld op de leeftijd van de toehoorders. De kriebelige tekeningen van Philip Hopman maken alles tot een mooi, lief geheel. Misschien was het woordenboek-idee er teveel aan?