Het Feestwinkeltje

Jolijn is een feestwinkel begonnen. Wil je een feestje organiseren dan kan de pret niet op, kom naar het winkeltje, je vindt er werkelijk alles: feestelijke slingers, ballonnen, dierenpakken, … Naast feesthoeden, toeters en zo meer, verkoopt ze de gekste dingen zoals een mini-poesje dat uit zichzelf op tafel plast of een nepdrol. Het verhaal gaat over het aanbod in haar winkeltje en welke pret je ermee kan beleven. Zo koopt Koen een opwindmuis om de juf te laten schrikken. Als zoekopdracht staat er op elke dubbele pagina een voorwerp afgebeeld dat het kind dan tussen al de feestartikelen kan terugvinden. Het hele verhaal draait om het aanbod in de feestwinkel en welk plezier de kinderen ermee beleven. Ze organiseert ook spelnamiddagen waarop de kinderen zich verkleden en leren goochelen. Het boek eindigt met een trouwfeest waarbij Jolijn met de goochelaar trouwt. Het verhaal heeft weinig inhoud en biedt weinig bijzonders of spannends aan. Er is ook veel tekst voor dit summiere scenario. De taal is breedvoerig en heel beschrijvend. Bij het voorlezen is het moeilijk om het boeiend te vertellen. Bovendien worden er samengestelde woorden gebruikt die niet in de Van Daele voorkomen, zoals opwindmuis, diepsomber, nepspin. De illustraties zijn in felle vrolijke kleuren, het intense blauw van het meubilair komt druk over. De tekenstijl is klassiek met stereotiepe gezichtjes. Het geheel oogt wat stijf en mist expressie.