Het dagelijks leven bij ons in de twaalfde eeuw

Over ridders en zo

In samenwerking met de Kunsthal Sint-Pietersabdij te Gent heeft uitgeverij Clavis een informatieve reeks op stapel gezet over ‘het dagelijks leven in onze streken door de eeuwen heen’. Het eerste deel focust op de twaalfde eeuw en kreeg de ondertitel ‘Over ridders en zo’. Auteur Karel Maartense beschrijft in korte hoofdstukken variërend van twee tot vier pagina’s diverse aspecten van de middeleeuwse samenleving. Hij bespreekt de geografische aspecten van de Lage Landen (de gevaarlijke kuststreek, de rijke Vlaamse steden en het minder rijke noordelijke gebied), en behandelt daarna een waaier van thema’s gaande van het boerenleven, de wol- en lakennijverheid, het voedsel, het geloof in heiligen, tot ridders en het verschijnsel van de kruistochten. Daarbij valt op dat aan ridders en ridderlijke bezigheden pas in de tweede helft van het boek aandacht wordt besteed. Volgens de achterflap is het boek bedoeld voor kinderen vanaf tien jaar maar dit lijkt toch wel hoog gegrepen. De tekst is niet zo gemakkelijk geschreven en er komen veel namen en termen in voor waar kinderen absoluut niet mee vertrouwd zijn en die verder ook niet geduid worden. Het stukje over het noordelijke deel van de Nederlanden bijvoorbeeld (p. 12-13) handelt over de oorlogen in het graafschap Holland. In de uitleg komt niet alleen graaf Floris III van Holland ter sprake maar ook het rivaliserende bisdom van Utrecht, Keizer Frederik Barbarossa die Floris tot rijksvorst maakt en de Vlaamse graaf Philips van den Elzas. Ook de kruistochten worden in het verhaal betrokken terwijl dat verschijnsel pas op p. 44 wordt uitgelegd. Er wordt bovendien geen enkel kaartje opgenomen dat de zaak wat zou kunnen visualiseren. In die zin vallen de illustraties van Jurgen Walschot wat mager uit. De tekenaar heeft zich gebaseerd op de stijl van de middeleeuwse miniatuurkunst wat soms aardige effecten oplevert, maar vaak ondersteunen ze de tekst te weinig. De illustratie bij het hoofdstuk 'Storm!' bijvoorbeeld is eigenlijk nietszeggend en had perfect aangevuld kunnen worden met een schema van de Vlaamse en Hollandse kustlijn in de twaalfde eeuw en in de hedendaagse tijd. In de tekst zitten goede ideeën maar die worden nergens echt uitgewerkt. Zo wijst de auteur op het grote verschil dat er bestaat tussen de plechtige riddereed en de praktijk van de oorlogsvoering of tussen het kruistochtideaal en de werkelijke motieven van een aantal deelnemers. Deze problematiek had best wat uitvoeriger kunnen behandeld worden. Ook de hoofse cultuur en de hoofse ridderroman krijgen nauwelijks aandacht. De Arturromans zoals Chrétien de Troyes ze schreef, worden bovendien ongenuanceerd en zelfs karikaturaal voorgesteld (p. 40). Achteraan wordt een beknopte bibliografie opgenomen "voor wie wat langer in de twaalfde eeuw wil ronddwalen". Deze is vrij onevenwichtig samengesteld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen romans en informatieve werken. De Artur-trilogie van Kevin Crossley - Holland bijvoorbeeld is een romancyclus; het gaat hier niet om non-fictie. Bovendien zijn de meeste aangehaalde boeken helemaal niet voor kinderen geschreven en dus ook veel te moeilijk voor hen (bijv. Vic De Donders ‘Zonsverduistereing boven Brugge’ of Duby’s ‘Willem de Maarschalk’. Ook de prachtige roman van T.H. White ‘Arthur, koning voor eens en altijd’ of de Nederlandse vertalingen van Chrétien de Troyes’ ridderromans, zullen voor kinderen niet te pruimen zijn, of die nu veel leeservaring hebben of niet.