Heb jij wel door hoe gelukkig je bent?

"Toen ik nog jong was, en tamelijk klein, ontmoette ik, diep in de Drizzelwoestijn, een man die iets zong wat ik nooit zou vergeten (al kon ik dat toen uiteraard nog niet weten)." Die man, boven op een cactus gezeten, geeft hem de raad om bij elke tegenslag zichzelf toe te spreken als volgt: "Maak je niet druk, Ukkie. Spreek van geluk, Ukkie. Spreek van geluk en wees blij. Sommige mensen zijn minder gelukkig, meer nog dan min of meer zeer ongelukkig, veel minder gelukkig dan jij!" 
En dan begint een opsomming van alle redenen die je hebt om je gelukkig te prijzen, de ene al gekker en onmogelijker dan de andere, die doorgaat tot aan de laatste bladzijde. De tekst op rijm staat tussen cartoonachtige tekeningen die op zich al de moeite van het bekijken waard zijn. De taal is volwassen en zit vol woordspelingen. Een voorbeeld: Stel je voor dat je "ergens in Verweggis woont (alleen al het idee!), met hier (boven in de torenkamer van het eerste gebouw) de kamer waar je slaapt en ginder (boven in de toren van een gebouw drie huizen verder) de wc." Wat hier tussen haakjes staat, zie je op een kleurrijke prent. Naast moeilijke woorden als 'perkulators' en 'demonteert' en 'dat is heel onbevredigend', 'onontkoombaar' of een 'Azzerijse Treuzelbij' zijn er ook veel onzinwoorden en woorden met letteromwisseling zoals: "De Snoef past niet meer in de Flop, de Flap niet in de Sniep. De Plop floept in het sleufje dat bedoeld is voor de Pliep." Je moet er ook niet aan denken dat je net als "Wladimir van Weren elke dag je Zworrelflots moet repareren". Na enkele opsommingen van wat allemaal veel erger is, wordt de lezer er telkens aan herinnerd dat hij wel echt blij mag zijn met zijn situatie.
De kolder druipt van de bladzijden maar vereist wel technische leeshoogstandjes. Daarom denk ik dat het boek best tot zijn recht komt als het eerst voorgelezen wordt. Ik durf er wat op verwedden dat de kinderen daarna zelf in het boek gaan snuisteren, zeker als je gelezen hebt: "Wees blij dat je geen kleuter bent in Zoetenbroekerwoude, waar hoge Broeksnoetbomen staan die erg van broeken houden. De eetlust van een Broeksnoetboom is nauwelijks te stillen. Je loopt erlangs en hup, daar sta je, in je blote billen." De vertaling moet een huzarenstukje geweest zijn maar was bij Bette Westera in zeer goede handen. Je kan alleen maar wensen dat elk westers kind ergens een man op een cactus ontmoet die het leert beseffen hoe gelukkig het wel is.