Gone. Licht
'Licht' is Michael Grants zesde en laatste deel van de serie 'Gone'. Op het einde van deel vijf ('Angst') wordt de koepel waaronder de kinderen van Perdido gevangen zitten doorzichtig. Het bizarre en vijandige universum waarin ze voortdurend strijd moeten leveren om te overleven, is daarmee zichtbaar geworden voor iedereen die zich buiten de koepel heeft opgesteld. Niet alleen de bezorgde ouders bevinden zich daar, maar ook sensatiebeluste toeristen en de pers natuurlijk. Ook in het laatste boek wordt niet enkel gefocust op de wereld van de FAKZ (Fall Out Alley Kinder Zone), maar eveneens op de wereld buiten de koepel en op de plannen van de volwassenen. Er is behoorlijk wat onenigheid over wat er moet gebeuren als de bende losgeslagen kinderen en jongeren uit de koepel zou geraken. Want wat daar gebeurt, is niet zo fraai en voor het eerst wordt dit ook duidelijk voor de buitenwereld. Een aantal van de jongeren uit de FAKZ schijnt ook ronduit gevaarlijk door al de wonderbaarlijke gaven die ze ontwikkeld hebben. Wat moet de samenleving aanvangen met een jongen die laserstralen uit zijn handen kan laten schieten (Sam) of met iemand die rotsblokken kan verplaatsen louter met de kracht van zijn geest (Caine)? Het geweld dat het handelsmerk van de hele serie is, laait in de aanloop naar de ontknoping hoog op. De toon wordt al meteen in de eerste pagina’s gezet. Het Kwaad of de Gaiaphage heeft eindelijk een mensengedaante aangenomen. Het manifesteert zich in het lichaam van Gaia, het dochtertje dat Caine en Diana samen kregen. Zij is een waar duivelskind dat na een turbo-zwangerschap van vier maand ter wereld kwam, uiterst snel groeit en voortdurend gevoed moet worden. Wanneer één van de ramptoeristen door de koepel valt en in de FAKZ terecht komt, ziet Gaia in hem een extra bron van voedsel en dat gaat zo:" ‘Onvoorstelbaar,’ zie de roodharige man. Hij stond op en stak zijn hand uit naar Gaia. ‘Dit is toch niet te geloven? Ben ik de eerste die binnenkomt? Gaia deed een stap naar voren, pakte de hand van de man vast, verplaatste haar greep naar zijn pols, legde haar andere hand op zijn bovenarm en rukte toen in één snelle beweging zijn arm bij de schouder af, alsof ze de poot van een gebraden kalkoen afscheurde. ‘Gaia!’ krijste Diana. De man gilde, een akelig, ijzingwekkend geluid. ‘Aaah! Aaaah! Aaaah’ Bloed spoot uit zijn arm en schouder. De man viel op zijn rug en gilde, gilde, gilde, terwijl het bloed in het rond spoot als water uit een doorgesneden tuinslang." (p. 53-54) Dat deze volwassene zo plots in de FAKZ beland is, heeft te maken met de naderende en ultieme krachtmeting tussen de boosaardige Gaiaphage en diens voornaamste tegenstander, de kleine Pete, het autistische broertje van één van de hoofdpersonages, Astrid. Ook al is hij er zich niet van bewust, Pete beschikt over de krachtigste gaven in de hele FAKZ. In één van de vorige boeken ('Plaag') verloor Pete zijn lichaam, maar niet zijn krachten en deze worden nu tot het uiterste getest. In elk van de 'Gone'-boeken werden de afgezonderde kinderen met steeds nieuwe gruwelen geconfronteerd, zoals een nieuw level in een computerspel. Op dit concept raakte na verloop van tijd sleet maar door het verruimde blikveld in de laatste delen zakte de serie toch niet helemaal weg in een déjà-vugevoel. Zeker in het laatste deel dat duidelijk naar een ontknoping leidt, loopt de spanning op en een aantal personages maakt in de spurt naar de eindstreep verrassende keuzes. Michael Grant strooit niet enkel gul met geweld, dood en pure horror, ook liefde en lust, sociale discriminatie en homoseksualiteit maken deel uit van zijn universum. De kinderen van de FAKZ zijn immers in een snel tempo volwassen moeten worden en meer dan dat want ze hebben veel meer moeten doorstaan dan wat de meeste volwassenen in hun hele leven meemaken. Wanneer de laatste strijd is gestreden en de koepel met al zijn gruwelen tenslotte uit elkaar valt, is de tol hoog. Driehonderdtweeëndertig kinderen hadden er opgesloten gezeten en maar honderdzesennegentig komen er weer uit. De rest is gestorven en hun lijken zijn begraven op het plein, of ze liggen in het meer of op de oevers, in de woestijn of op de akkers (p. 333). Uiteraard kan het leven na de FAKZ nooit meer zo zorgeloos worden als daarvoor: "De overlevenden pakten hun leven zo goed en zo kwaad als het ging weer op. Drie van hen pleegden zelfmoord. Een onbekend aantal zocht zijn toevlucht in alcohol en drugs. Niemand was onbeschadigd. Maar de meesten vonden een manier om te overleven, zoals ze al zo lang hadden gedaan." (p. 358-359).