Gladiator. Straatvechter

Rome 60 v.C. De elfjarige Marcus, zoon van een centurio, groeide op in West-Griekenland. Na de dood van zijn vader die schulden had, komt de jongen als slaaf in Rome terecht. Hij krijgt een opleiding als gladiator. Caesar koopt hem vrij. Marcus wordt de persoonlijke lijfwacht van Portia, het nichtje van Caesar. Hij komt in aanraking met allerlei knokploegen, ingehuurd door Caesars rivalen. Als infiltrant probeert hij te weten te komen wie het gemunt heeft op het leven van de consul. Dit wrede verhaal vol straatgeweld speelt zich af tijdens het driemanschap van Caesar, Pompeius en Crassus. Dit boek is het tweede deel van een trilogie. Net als in het eerste deel klinken inhoud en taal onhistorisch: Portia is geen Romeinse naam; “Ja, Caesar,” zegt de slaaf tegen zijn meester; sommige personages lopen rond in een rode of paarse tunica.