Gewoon Lisa

Lisa, het hoofdpersonage, doet niets liever dan stripjes tekenen en Superplannen bedenken. Dat doet ze het liefst samen met haar beste vriendin van de hele wereld: Mimi.
Het boek is geschreven in de ik-persoon. Lisa vertelt wat ze meemaakt, wat ze leuk en stom vindt. Je vindt er ook voortdurend allerlei lijstjes in terug, lijstjes van dingen die ze leuk vindt op school, lijstjes van jongensdingen, lijstjes van wat Lisa niet werd, en nog veel meer.
We volgen haar gesprekken met Augustine Dupre, die in het kelderappartement woont, we lezen haar commentaren op Sammy Springer, een leerling uit haar klas die ze echt stom vindt en ook over mevrouw Luther. Deze laatste is de buurvrouw en ook een juf. Lisa vindt haar eerder vreemd en vooral ook eenzaam. Op een dag valt mevrouw Luther van een ladder, bijna op haar kat Wokkel. Mevrouw Luther moet met haar been in de gips en haar kat is doodsbang voor haar. Lisa en Mimi bedenken een superplan om mevrouw Luther en Wokkel te herenigen, maar dat loopt helemaal uit de hand. Wokkel raakt zoek en alles, maar dan ook alles draait in de soep.
‘Gewoon Lisa’ is heel vlot geschreven en is heel herkenbaar voor de doelgroep. Je hoort als het ware een jong meisje praten. De vele dialogen, kleine tekeningetjes, foto’s, lijstjes maken het helemaal compleet en vooral erg uitnodigend. Het valt niet onder de noemer ‘hoogstaande literatuur’ maar is zeker een goed te smaken tussendoortje!