Gewoon leven

Dit 50ste boek van Luc Descamps is opgedragen aan zijn vrouw Linda. Het voorwoord is aan haar gericht. Romy is een 15-jarig meisje. Ze gedraagt zich heel volwassen voor haar leeftijd. Wanneer ze bij het begin van de vakantie het slechte nieuws verneemt dat haar moeder kanker heeft, stort haar wereld in. Haar zorgeloze leven verandert plotseling in een leven met veel vragen, angst, ongerustheid en verantwoordelijkheid. Gelukkig heeft ze haar goede vriend Seppe die alles over Romy weet en tegen wie ze alles kan vertellen. Toch twijfelt ze in eerste instantie om dit slechte nieuws met hem te delen. Romy is anders dan de meisjes uit haar klas. Ze is rustig en houdt niet van wilde feestjes. Wanneer ze iets gaat drinken met enkele vriendinnen leert ze Jens kennen, een jongen uit een hogere klas. Ze voelt de vlinders in haar buik en weet niet wat haar overkomt. Romy valt van de ene emotie in de andere. Thuis helpt ze haar mama en heeft ze het moeilijk wanneer haar moeder erg ziek is. Daarnaast is ze tot over haar oren verliefd op Jens. Gelukkig is er ook Seppe bij wie ze steeds terecht kan. Hij geeft haar wijze raad en heeft snel door dat ze een vriendje heeft. Seppe geeft Romy moed wanneer ze het lastig heeft. Hij zegt dat het geen zin heeft om boos te zijn. Romy moet niet vechten tegen de ziekte. Dat doen de dokters wel en het lichaam van haar moeder gaat de strijd aan. Romy moet toekijken langs de zijlijn. Ze kan samen met haar vader alleen supporteren en intussen zo goed mogelijk helpen.

Dit actuele thema is een zwaar onderwerp voor tieners. Toch komen meer en meer jongeren in dezelfde situatie terecht. Ze zullen de reacties van Romy misschien herkennen. Er worden veel emoties beschreven in dit boek. Dit maakt dat je regelmatig een krop in de keel krijgt. Je voelt wel dat de wijze woorden niet altijd van een tiener afkomstig kunnen zijn. De verschillende emoties van Romy worden heel mooi beschreven. Het verhaal is geschreven in de ik-persoon met veel dialogen. De mails of Sms'jes die worden verstuurd, staan in een tekstballon of worden letterlijk afgedrukt in een ander lettertype. Romy komt in uiteenlopende situaties terecht. Ze begrijpt sommige van haar klasgenootjes niet. Ze flirten met de jongens en gaan graag naar luidruchtige feestjes. Terwijl zij thuis bang is omdat ze vreest dat het niet goed komt met haar moeder. Gelukkig kan ze steeds met haar ouders spreken. Ze speelt open kaart en haar moeder is heel eerlijk over haar ziekte. Ze heeft een trucje om met de emoties om te gaan: ze schrijft gedichten. Deze zijn cursief gedrukt. Het zijn 'elfjes', rijmpjes die bestaan uit elf woorden. Helemaal achteraan in het boek vind je een epiloog. Het is een cursieve tekst die een een aantal jaar later door Romy in haar dagboek werd geschreven. In dit korte stukje verneem je hoe het verder met Romy verging: de gezondheid van haar mama, haar vriendjes, ... Nu zit Romy in haar studentenkamer en gaat beginnen aan de studie geneeskunde. Deze studiekeuze werd waarschijnlijk beïnvloed door de situatie waarin ze zich als tiener bevond.