Floris

Dertiende eeuw. Floris V, graaf van Holland en Zeeland, verlooft zich met de veertienjarige Beatrijs, dochter van de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre. Jan I, hertog van Brabant, geeft zijn neef Floris goede raad na diens mislukte aanval tegen de Friezen. Zijn hele leven gedraagt de graaf zich als een hoofse ridder. In vredestijd is hij de bouwheer van vele burchten. Floris heeft veel tegenstanders, ook in eigen rangen. Uiteindelijk wordt Floris bij het Muiderslot vermoord door zijn eigen edelen, die zich kanten tegen de grafelijke macht. Gerard van Velzen, uit de kring van Gijsbrecht van Amstel, is de dader. Nog eeuwen later hebben de moordenaars bij velen een betere faam. In dit vlot geschreven verhaal komt Floris tevoorschijn als een ridderlijke graaf, die zich ook inzette voor burgers en boeren. Wegens zijn talrijke tegenslagen handelde hij soms te impulsief. Zijn leermeester was de beroemde Jacob van Maerlant. Een van zijn raadsleden was Jan van Renesse, bij de Vlamingen bekend door de Guldensporenslag. Fiel van der Veen illustreerde het boek met sobere pentekeningen. Achterin bevinden zich een kaartje van de Lage Landen en lijstjes met namen van personen en plaatsen.