Er komt een baby bij

Het verhaal begint wanneer mama aan haar kind vertelt dat er een baby bij komt. Daarop volgt er een dialoog tussen mama en kind. Het kind heeft veel vragen bij de nieuwe baby: hoe gaan we hem noemen, zal het een jongen zijn of een meisje en wat zal de baby later worden? Rond deze laatste vraag wordt verder het hele verhaal uitgebouwd. We zien een scenario van de baby die kok is, tuinman, schilder, schipper, dierenverzorger, bankier … Dit alles krijgen we te zien door de ogen van de kleuter.
Naast deze vragen, die grappige taferelen opleveren, stelt de kleuter ook de vraag of de baby niet gewoon weg kan. “We hebben hem toch niet nodig”.
Met dit verhaal kaart de auteur een thema aan dat heel realistisch is voor kinderen die er een broer of zusje bij krijgen. Ze zijn nieuwsgierig maar ze zijn ook bezorgd. Zal mama mij ook nog graag zien? Zal mama ook nog tijd hebben voor mij?
Wanneer mama en de kleuter samen mijmeren over wat de baby later zal worden, krijg je grappige taferelen te zien van een baby als spiderman, een baby met een koksmuts op … Maar dat komt er weer die bezorgdheid naar boven.
Het verhaal is in dialoogvorm geschreven. De teksten van de mama en het kind zijn anders ingekleurd waardoor het visueel ook duidelijk is wie er wat vertelt.
De auteur wil met dit verhaal stilstaan bij de gevoelens waarmee een kind kan zitten, de vragen die het zich stelt wanneer er een nieuwe baby op komst is. Maar ik denk niet dat een kleuter zich vragen stelt over het latere beroep van de baby. De uitwerking ervan zorgt wel voor grappige taferelen en maakt het verhaal ook luchtig.
Je hebt de tekeningen nodig om het verhaal compleet te maken. Wanneer mama en kleuter samen naar de zoo gaan lees je dat mama erover denkt dat de baby misschien later wel in de zoo gaat werken. De kleuter reageert dan in echte kleutertaal “Misschien wordt hij dan wel opgegeten door een tijger”. Doorheen deze uitspraak merk je weer de onzekerheid die er bij de kleuter toch aanwezig is. Jonge kleuters gaan niet genoeg hebben aan de tekst en de illustraties. Ze hebben een duidelijke verhaallijn nodig zonder zijsprongetjes. Jonge kleuters kunnen dialogen nog niet goed volgen. Als ouder zal je bij elke prent een verhaal moeten vertellen, wil je dat de kleuter mee is.
De illustraties zijn in klassieke stijl getekend en doen je terugdenken aan je eigen kindertijd. De kleuren zijn flets met hier en daar een oplichting van geel en rood.