Engel

Fons vindt zichzelf aartslelijk. Hij heeft een kabouterlijf, konijnentanden, flaporen en twee jampotten als brilglazen. Fons zou het liefst op zijn kamer blijven, veilig als in een hol. Hier knutselt hij aan modelvliegtuigjes met een afstandsbediening. Er hangen verschillende modellen aan touwtje aan het plafond. Hij wil liefst later piloot worden. Op school wordt Fons gepest door Emiel en zijn aanhangers. Als Marthe, het nieuwe buurmeisje, in zijn klas terecht komt, is dat een keerpunt in Fons' leven. Ze ziet eruit als een engel met haar blonde krulletjes. Ze is verstandig en merkt dadelijk dat Emiel het leven van Fons verpest. Zij gaat daar verandering in brengen. Fons begrijpt niet waarom zo’n lief engeltje zijn kant kiest. Ze heeft ook bewondering voor zijn vliegtuigjes en haar vader was piloot. Misschien omdat hij met zijn konijnentanden op haar overleden vader lijkt? Heel realistisch verhaal, waarin de pesterijen waarheidsgetrouw beschreven worden en zeker niet overdreven zijn. Sommige kinderen zullen ze als herkenbaar ervaren. De tekst leest vlot en het verhaal komt zeker in aanmerking voor het thema ‘pesten op school’. De illustraties zijn leuk, eenvoudig in zwart-wit.