Een tere huid

Als puber is het niet altijd gemakkelijk om je weg te vinden, zeker niet als je vader plots spoorloos verdwijnt. Na een jaar duikt hij weer op en gooit het leven van Mette overhoop. Mette zit tussen twee vuren. Ze wil ook rekening houden met haar moeder, die er altijd voor haar geweest is. Haar moeder weet nu zelf niet meer weet wat ze moet doen, nu haar man nog blijkt te leven, maar niet terug wil komen. Mette is verliefd op haar buurjongen; ze zijn al jarenlang bevriend, maar Mette durft de volgende stap niet te zetten. Wanneer haar vriendin voor haar neus met hem begint te daten, verliest ze ook nog haar vriendin. Ze beslist om samen met haar vader naar Frankrijk te rijden, waar hij een nieuw leven heeft opgebouwd. Het is deze rit die haar veel duidelijk maakt en doet inzien dat zelfs ouders hun weg moeten zoeken.
Het is een verhaal dat vrij langzaam vooruit gaat, omdat er veel vergelijkingen en beschrijvingen gebruikt worden. Voor tieners die veel lezen, is het een mooi boek dat dieper durft in te gaan op gevoelens, voor anderen gaat het misschien wat traag omdat er niet veel spanning in zit. Afwisselend is er een hoofdstuk dat het leven van Mette beschrijft en een met het verhaal van de vader die een jaar verdween. Zo kom je er beetje bij beetje te weten waarom hij weggegaan was, wat hij gedaan heeft gedurende dat jaar, wie hij allemaal heeft ontmoet en hoe hij veranderd is. Mette leert dat het nooit echt zwart of wit is, dat je nooit meteen mag oordelen, dat iedereen zijn weg heeft. Op het einde komt alles goed, maar dit stoort niet omdat het niet op een melige, voorspelbare manier gebeurt. Mette blijft op en top een koppige tiener, die gesteld is op haar privacy, maar tegelijkertijd zoveel nood heeft aan aandacht en liefde en altijd op zoek is naar bevestiging.