Een put in de lucht

Zand, zee, plezier, vliegeren, putten graven, rondkijken in een oude bunker … en dan: angstaanjagend donker … Het overkomt Frauke en Kobe wanneer hun nieuwsgierigheid het wint van hun angst om een kijkje te nemen in de oude bunker op het strand. Twee kinderen die elkaar nog geen dag kennen, proberen samen wat licht in het donker te brengen. Opscheppen, zandlopers bouwen, verhalen verzinnen, … Zo slagen ze erin de angst op een afstandje te houden, zo wachten ze op papa of mama. En als de zee aan hun voeten komt meespelen, slagen ze er zelfs in deze te betrekken in hun spel … maar als de zee niet alleen met hun voeten, maar ook met hun broek begint te spelen, is het spel geen spel meer en komt angst als winnaar uit de bus. Uiteindelijk wordt een vlieger met daaraan een zaklamp gebonden hun redding. Een zeeverhaal voor kleine zeeliefhebbers. ‘Een put in de lucht’ is een boekje met een inhoud die het midden houdt tussen poëzie en een verhaal. Af en toe brengt dit mooie, poëtische stukken, maar andere keren lijkt de taal een beetje gewrongen, alsof er lang moest worden gezocht naar een combinatie. Een beetje een filosofisch boekje bij momenten, waar je soms achter de zinnen kunt lezen. Sobere, gestileerde prenten kleuren het geheel een beetje bij. Een verhaal dat op zich weinig zegt, maar misschien leuk filosofisch leesvoer is.