Dromen van vrijheid

Marja is negen jaar en woont met haar gezin in Nederlands-Indië. Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, wordt Marja’s vader afgevoerd naar een kamp en mama en de kinderen blijven achter. Niet veel later staan er Japanse soldaten voor hun deur en nemen ze het huis in beslag. Hun schrale voedselvoorraad wordt geplunderd. Dan komt de dag dat ook zij naar een kamp moeten, waar het leven bijzonder hard is. Honger staat centraal. De gevangenen leven er in heel zware omstandigheden, met velen op elkaar. Ondanks de honger, de ziektes en de vele sterfgevallen probeert iedereen elkaar zoveel mogelijk te helpen. Families worden uit elkaar gerukt en ook Marja’s grote broer wordt overgeplaatst naar een mannenkamp. Marja voelt hoe ze nu, als oudste kind, haar verantwoordelijkheid moet opnemen en haar mama en de kleintjes zoveel mogelijk moet helpen.
Omdat je het boek leest vanuit het perspectief van Marja, zie je het hele gebeuren wat door een andere bril. We zien hoe iedereen er het beste van probeert te maken en hoe creatief mensen in nood zijn. Ook de kinderen laten zich niet kennen en maken hun eigen speelgoed met notendopjes, ze kweken stiekem tomaten, borduren geschenkjes voor elkaar enzomeer. Het is geruststellend te lezen hoe op één of andere manier het contact tussen families bewaard wordt met behulp van gesmokkelde briefjes. Moeder komt over als een zeer rustige en sterke figuur, die ondanks alles vasthoudt aan bepaalde rituelen: bidden voor het eten, de familiefoto die naar elk kamp mee verhuist, een (geknutseld) bloemetje bij de foto van papa ... Het geeft hen kracht en structuur en dat hebben ze hard nodig in de wrede wereld van het jappenkamp. Je leeft enorm mee met het gezin en hoopt maar op één ding en dat is dat ze na de oorlog herenigd worden. Gelukkig is dat voor Marja het geval. Na de oorlog reist het voltallige gezin af naar Nederland. Marja is nog net zo groot van gestalte als net voor de oorlog, maar innerlijk is ze enorm gegroeid.
Het verhaal is gebaseerd op de jeugdherinneringen van Truus Huizenga. In het nawoord kan je lezen hoe het boek tot stand kwam. De auteur en Truus Huizenga leerden elkaar in 2006 kennen en maakten plannen voor het boek, maar pas in 2015 gingen ze echt aan de slag, precies 70 jaar nadat Nederlands-Indië werd bevrijd.
Voor Nederlandse kinderen zal deze materie wat gekender zijn dan voor de Vlaamse lezers. Op zich vormt dat geen struikelblok. Het boek leest heel vlot en kadert de oorlog in Nederlands-Indië en de kampen goed. Hun blik op de Tweede Wereldoorlog kan hierdoor alleen maar verruimd worden. Jammer hierbij is dat het voorwoord voor het Vlaamse lezerspubliek net wat te beknopt is. Ook een visuele situering van Indonesië zou goed geweest zijn. Moeilijke of Indonesische woorden worden uitgelegd in een woordenlijst.
Er zal rond dit boek ook een educatief project uitgewerkt worden voor kinderen van de derde graad met als aanvulling hierbij een tentoonstelling in Den Haag van authentieke voorwerpen uit het oorlogsarchief van Truus Huizenga. Vele van deze voorwerpen komen echt voor in het boek. In 2016 volgt er nog een uitgebreidere tentoonstelling in Arnhem.
‘Dromen van vrijheid’ is, ondanks het thema, een vlot te lezen verhaal met veel emoties, maar ook met een nadrukkelijke ondertoon van hoop, vertrouwen en steun. Een mooie aanrader!