De waterduivel van Brugge

Voor Jonas en Tobais is het feest : de grote vakantie staat voor de deur. Brugge verwacht weer heel wat bezoekers, en heel wat Bruggelingen kijken daar niet echt naar uit. De vele toeristen zorgen voor heel wat overlast, maar daar maalt de burgemeester niet echt om: veel toeristen betekent ook veel inkomsten voor de middenstand. Op een nacht verdwijnt een jong meisje in de Reien, snel gevolgd door nog een paar andere geheimzinnge verdwijningen. Wie is die geheimzinnige figuur die hen volgt tot in de Brugse riolen? Samen met hun vriendinnetje Steffie ontdekken Jonas en Tobias de ware aard van de vijand, maar niemand wil hen geloven. Pas als de situatie helemaal uit de hand dreigt te lopen, wordt er naar hen geluisterd. Maar dan is het misschien al te laat … Zoals in de meeste van zijn verhalen brengt Patrick Lagrou ook hier een mengsel van realiteit en magie. Hij vertrekt vanuit een reëel thema, waarover hij zich uitstekend documenteert en waarover hij in het verhaal veel uitleg geeft. Maar dan laat hij zijn fantasie de vrije loop. Het verhaal is gebouwd als een echte thriller. Spanning staat voorop; uitdieping van karakters en emoties blijft veelal achterwege of gebeurt enkel in functie van de spanningsboog. Het taalgebruik richt zich enkel op het verhaal, zodat dit vrij factueel overkomt, al ruimt Patrick Lagrou hier af en toe toch ook wat plaats in voor (situatie)humor. In dit boek lopen verschillende verhaallijnen – die op de één of andere manier toch met elkaar in verband staan – door elkaar: Bruggelingen die zich verzetten tegen toeristen, de handelaarsmaffia die oorspronkelijke Brugse panden/winkels onder dwang overneemt, de legende van de twee kloosterlingen, … . Maar al is Lagrou nog zo goed gedocumenteerd en verwerkt hij heel wat wetenswaardigheden in dit boek, toch is het voor een geoefende lezer vrij voorspelbaar en doorzichtig. Bovendien laat hij weinig ruimte voor interpretatie. En toch zullen weer heel wat kinderen dit boek als zoete koek verslinden.