De vloek van Horkus

Fea, een vosje, Brom, een jonge das, en Pips de eekhoorn zijn vrienden. Ze spelen graag na hoe de Dappere Krijgers van het Dassenbos de Vuurgnurkels versloegen, lang geleden. De slechte Horkus de Grote kreeg hulp van angstaanjagende Skrieps en erg boosaardige Knekkers. Koning Bolderus en zijn strijders wonnen echter de strijd en versloegen hem genadeloos. Als reactie daarop sprak Horkus een vloek uit over het Dassenbos: de eerste kleinzoon van koning Bolderus zal samen met alle andere pasgeboren jongens in het Dassenbos sterven ... De vloek kan maar op één manier verbroken worden: de Gloeiende Wenssteen, in de Gnurkelgrot op de Zwarte Vuurberg verbrijzelen.
Op een dag is het dan zover: de eerste kleinzoon van koning Bolderus wordt geboren. Maar er is meer ... Fea heeft net enkele broertjes bijgekregen en ook in het gezin van Brom komt er binnenkort een gezinsuitbreiding. Er zit niets anders op dan ten strijde te gaan en de vloek te verbreken. Fea, Brom en Pips worden te jong bevonden om mee te gaan, maar doen dat stiekem toch. De strijders, onder leiding van verse papa en prins Borak gaan op weg. Ze moeten eerst door het Goormoeras met de gevaarlijke Knekkers, dan door het Doornbos met de meedogenloze Skrieps om dan vervolgens nog de draak Smorkh, die de wenssteen bewaakt, zien te verschalken.
Iedereen weet dat het een ongelijke en bikkelharde strijd wordt, want bij eerdere pogingen waren er maar enkele overlevenden die terugkeerden. Wat volgt, is een avontuur met veel afwisseling en actie. ‘De vloek van Horkus’ is een fantasyverhaal op maat van jonge lezers, waar moed en vriendschap centraal staan. Ook de tegenstelling tussen goed en kwaad is erg duidelijk. De ‘slechten’ zijn door en door slecht en bovendien nog eens behoorlijk eng. De ‘goeden’ stralen hun goedheid uit. Zo begint het boek: "Je wordt geen Ridder, Krijger, Strijder of hoe je het ook noemen wilt, omdat een of andere koning jou die titel geeft, maar om wat je doet voor anderen ..."
De dierenpersonages worden voorgesteld als menselijke karakters, elk met hun sterke persoonlijkheid. De enge figuren zijn dan weer verzonnen creaturen, waar niets herkenbaars in zit, wat eigen is aan fantasy.
Het boek opent met een overzichtskaart van het Dassenbos en de omgeving, een voorstelling van de personages en een inhoudsopgave. De hoofdstukken zijn kort en overzichtelijk. Frieda van Raevels maakte zwart-witillustraties die goed aansluiten bij het verhaal.
Voor de liefhebbers van fantasy en niet te zware lectuur.