De tweeling Alex en Alessia groeit op in een villa bij hun steenrijke oom. Hun ouders overleden toen ze slechts zes maanden oud waren. De tweeling ontdekt dat ze over bovennatuurlijke gaven beschikken. Zo krijgt Alessia sinds kort enge nachtmerries over een meer in het dorpje Lakepool in Schotland. De tweeling brengt hun oom op de hoogte en vertelt hem dat ze naar dit dorpje willen reizen om het mysterie op te lossen. Hun oom laat een vliegtuig klaar maken voor de tweeling. De bewoners in het kleine Schotse dorpje gedragen zich vreemd. Ze hebben weinig energie en zien er allemaal lusteloos uit. Wanneer Alex en Alessia het mysterie trachten op te lossen, ontdekken ze dat het dorp in de ban is van het Kwaad, dat zich niet zomaar laat overwinnen. In 1847 viel er immers een vuurbol in het meer. Sinds toen kan niemand Lakepool nog verlaten en wie het niet meer aankan, pleegt zelfmoord. Alex en Alessia proberen het dorp te redden van hun ondergang.

In dit eerste deel leren we Alex, Alessia en hun excentrieke oom kennen. Hun oom is vrijgezel en verlaat bijna nooit de villa. Hij blijft via sociale media in contact met de buitenwereld. De villa is uitgerust met de meest hoogtechnologische snufjes. Nu de tweeling veertien wordt, krijgen ze van hun oom informatie over hun ouders. Ze komen te weten wat het doel is in hun leven en ontdekken de reden van hun bovennatuurlijke gaven, die ze erfden van hun ouders. De verhaalstijl is heel beschrijvend. Je waant je meteen in de Schotse hoogvlakten. Ook de sfeer in het dorpje en het hotel waar de tweeling verblijft wordt gedetailleerd weergegeven. Er hangt romantiek in de lucht wanneer Alex verliefd blijkt te zijn op de dochter van de eigenares van het hotel waar ze verblijven. Gelukkig is Alex socialer dan z’n oom, die blokkeert wanneer hij in de buurt komt van een vrouw. Het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van de tweeling. Naar het einde van het verhaal toe bereikt de spanning een climax. Je komt als lezer ook reeds te weten waar het volgende deel zich zal afspelen.