De laatste verhalenverteller

Het is het jaar 2061 en komeet Halley ligt op ramkoers met de aarde. Een grote groep topwetenschappers met hun kinderen maken zich klaar om hun leven en familie op de blauwe planeet achter zich te laten. Petra Peña is één van de uitverkorenen die een plaatsje toebedeeld kregen op een gigantisch kolonisatieruimteschip richting de planeet Sagan. Net zoals haar broertje en ouders, wordt ze in stasis gebracht om de lange reis te overleven onder begeleiding van goedwillende en zichzelf opofferende begeleiders. Maar als Petra 370 jaar later op het schip ontwaakt, ontwaakt ze in een gruwelijke realiteit. Haar ouders en broertje zijn nergens te bespeuren en de kinderen rondom haar hebben geen herinneringen meer aan hun leven op aarde. Ze werden door een angstaanjagend volkje gereset, klaargemaakt als dienaar voor ‘het Collectief’. Dat wil er koste wat het kost voor zorgen dat de mens zijn zondige geschiedenis van oorlog en klimaatvervuiling niet herhaalt. Daartoe worden verschillen en afwijkingen dictatoriaal de kop in gedrukt. Tonics helpen om emoties te onderdrukken, huidfilters werden doorheen de jaren toegevoegd om alle ‘garnalen’ – zoals Petra ze noemt – eenzelfde bleek uiterlijk te geven. Met de volksverhalen van haar lieve Lita als strijdmiddel tegen apathie en éénheidsworst, tracht Petra de andere kinderen te wekken uit hun vergetelheid. Ze vertelt hen stiekem cuento’s. Niet in de versie van haar Mexicaanse oma, maar wel in een jasje van hun nieuwe realiteit. Het wordt Petra duidelijk wat haar ware taak zal zijn. Niet als plantkundige of geoloog, maar als verhalenverteller zal ze de mensheid proberen te redden van het Collectief.

We duiken het verhaal in op het moment dat de mensheid zich realiseert wat er op hen afkomt, wat maakt dat je als lezer in geen tijd het verhaal wordt ingezogen. De schrijfster slaagt erin om de een sfeer te scheppen die doet denken aan apocalyptische taferelen; Petra en haar familie naderen het schip dat hun redding zal betekenen, maar zien achter de hekken radeloze families die niet tot de uitverkorenen behoren. De band tussen Petra, haar ouders en haar broer is voelbaar door de rijkelijk geschetste binnenwereld van het hoofdpersonage. Halverwege het boek zakt de spanningsboog. Nogal abrupt ontdekt Petra het overlijden van haar ouders, maar de heftige gevoelens daarbij lijken opgeslokt door de taak die Petra voor zichzelf ziet: als verhalenverteller redden wat er te redden valt van de mensheid. Daarnaast laat de schrijver regelmatig ballonnetjes op van verhaallijnen die niet worden rondgemaakt: ‘Hamerhaai’ – een personage dat regelmatig terugkomt in observaties van Petra – wordt niet uitgewerkt, de bibliotheek die de president van het Collectief schuilhoudt in haar privévertrekken vraagt om meer uitleg, de olifantsbladeren op de nieuwe planeet blijken extreem giftig – maar toch ervaren Petra en haar gevolg daarvan geen hinder op hun lange tocht op zoek naar resterende stukjes mensheid. Een sciencefictionverhaal dat tot de verbeelding spreekt en filmisch omgevingen schetst, maar dat net dat extra beetje diepgang mist om lang te beklijven. Een weinig bevredigend einde doet vermoeden dat hierop een logisch vervolg zou kunnen volgen, wat voor de liefhebber van het genre zeker als muziek in de oren zal klinken.