De kleinebeestjesclub

Zes kleine beestjes (vier insecten, een spin en een slak) leven in de tuin achter het huis. Het is voorjaar en ze moeten allemaal hard werken. Maar ’s avonds als het donker is, komen ze bij elkaar, ze praten over de voorbije dag en kijken naar de sterren. Op een avond staat er een nieuw, vierkant licht aan de nachtelijke hemel. Wat zou dat toch zijn? Eén voor één gaan ze een kijkje nemen, maar niemand keert terug. Marie, de spin, weet dat het licht een raam is en gaat de anderen redden. Een kind dat bang is van het donker en van kleine beestjes heeft het licht aangelaten en de binnengekomen beestjes onder glazen gevangen. Marie weeft een boodschap in haar web met de vraag of hij lid wil worden van de kleinebeestjesclub. Het verhaal is best spannend: de beestjes verdwijnen één na één. Als lezer of luisteraar weet je uiteraard meteen dat het om een verlicht venster gaat, terwijl de diertjes grappig genoeg denken dat het een vierkante ster is. Maar je weet niet wat er met de insecten is gebeurd. Het verhaal wordt zwak afgesloten: het verloopt allemaal net iets te vlot. De beperkte tekst is eenvoudig met korte zinnen en wordt aangevuld dankzij de prenten. Hoewel de beestjes op de eerste pagina geïntroduceerd worden, is het toch moeilijk om te volgen over wie de tekst nu gaat, omdat ze allemaal bij hun voornaam worden genoemd, in plaats van bij voorbeeld ‘tor’ of ‘slak’. De beestjes zijn grappig, een beetje karikaturaal getekend, en de illustraties weten de nachtelijke sfeer goed op te roepen.