De jongen in de gestreepte pyjama

Bruno (negen jaar) woont in Berlijn. Zijn vader is een militair met hoge rang uit de omgeving van Hitler, die door Bruno 'de Furie' genoemd wordt. Nadat de Furie is komen dineren verandert alles. Vader wordt gepromoveerd tot kampcommandant in 'Oudwis' (Auschwitz). Moeder, zus Gretel (twaalf jaar) en Bruno rest niets anders dan in te pakken en te vertrekken, met achterlating van grootouders, vrienden en huis. Het huis dat ze in Oudwis betrekken, is veel kleiner en ongezellig, het is "een huis waar niets te lachen viel" (p.18). Het staat alleen met aan de ene kant een bos. Als Bruno aan de andere kant uit zijn slaapkamerraam kijkt, gebeurt er dit: "Hij drukte zijn neus tegen de ruit en zag wat daarbuiten was, en hoewel zijn ogen groot werden en zijn mond openviel van verbazing, bleven zijn handen ditmaal langs zijn zij omdat hij een heel koud en naar gevoel kreeg." (p.24) Deze suggestieve manier van schrijven is typerend voor het hele boek. Ook moeder is niet blij met de verhuizing: "We hebben niets te vinden. Sommige mensen maken voor ons de dienst uit". Waarbij 'sommige mensen' op vader slaat. Door Bruno's raam zien ze achter een hoge afrastering een groot kaal terrein met lage lange huizen. Binnen de omheining zien ze alleen mannen en jongens die allemaal dezelfde gestreepte pyjama's dragen. De kinderen vragen zich af wat ze zien. Wie bouwt nu zoiets lelijks, vraagt Gretel zich af. Dat moet wel het platteland zijn, oppert ze. En wie zijn al die mensen en wat doen ze hier? De kinderen proberen wat ze zien te verklaren met wat ze kennen uit Berlijn. Want aan vader moeten ze geen vragen stellen. Immers: bevel is bevel. Maar Gretel gaat er niet dieper op in. Bruno die zijn vrienden erg mist, gaat op 'ontdekkingstocht'. Hij stapt langs de omheining en nadat hij een uur gelopen heeft, ziet hij aan de andere kant: "een stip die een vlek werd die een bobbel werd die een figuur werd die een jongen werd" (p.100) en die jongen heet Shmuel. Bruno en Shmuel zijn op dezelfde dag van hetzelfde jaar geboren. Vanaf dat moment gaat Bruno elke dag naar de plek bij de omheining. Hij stelt vragen aan Shmuel zoals hij die aan zijn vrienden in Berlijn stelt. Shmuel is Bruno's grote geheim. Hij begrijpt niet waarom Shmuel niet bij hem mag komen spelen en omgekeerd. Bruno brengt af en toe iets te eten mee voor Shmuel. De gesprekken zijn naïef maar suggereren veel. Door zijn vriend Shmuel is het leven voor Bruno in Oudwis bijna aangenaam geworden. Hij blijft er wel van dromen toch eens één keer met Shmuel te kunnen spelen. Binnenshuis geraken moeder en Gretel echter steeds meer overstuur. Bruno is allesbehalve blij als vader er na een jaar mee instemt dat moeder met de kinderen terug naar Berlijn gaat. Voor het vertrek gaat hij nog één keer naar Shmuel... Dit boek grijpt je naar de keel. De naïeve en onschuldige kijk van kinderogen op een uitroeiingskamp maakt alles zoveel sterker. Een meesterwerk met als enige minpunt -echt wel een detail- te groot gedrukte hoofdstuktitels.