De hoofdstraat

“Sanne gaat uit winkelen en dit is wat ze zoekt ... een mooie, gele roos, een touw voor om een doos, een tros vol blauwe druiven,” en zo gaat dat maar door tot “een lekker hart van suikergoed”. Vervolgens gaat Sanne langs in tien winkels in de hoofdstraat waar ze alles vindt wat ze zoekt, of toch bijna. Elke winkel kan daarbij letterlijk geopend worden door de bladzijde uit te klappen en daarachter het interieur te ontdekken en te snuisteren door alles wat er te koop wordt aangeboden.
De zeer Britse illustraties zijn charmant, met heel wat te ontdekken en benoemen in elke winkel. De tekst is daarentegen wat geforceerd in rijm gedwongen. En ik vraag me ook wel af hoe vaak een voorlezer het hele rijtje gaat herhalen van “Geen mooie, gele roos, geen touw voor om een doos, geen tros vol blauwe druiven, ...”