De grote boze wolf onderzoekt sprookjes

Sprookjes staan vaak bol van magische elementen, maar wat als we ze eens onder een kritische loep leggen? Dat is precies wat de wolf in dit boek onderzoekt. Hij bekijkt de sprookjes door een wetenschappelijke bril en met een flinke dosis humor stipt hij de onlogische kanten erin aan. De wolf neemt je mee door zes klassieke sprookjes: De drie biggetjes, Assepoester, Hans en Grietje, Jaap en de bonenstaak, De prinses op de erwt en Roodkapje. Elk sprookje wordt op een speelse manier beknopt herverteld in een iets hippere versie. Zo moet Assepoester in plaats van haar keukentaken uitvoeren... LEGO sorteren.
De wolf zelf is de echte ster van het boek. Hij komt met scherpe, vaak hilarische kritiek. Zo legt hij uit waarom wolven helemaal niet kunnen blazen zoals in De drie biggetjes en waarom glazen schoenen niet echt praktisch zijn voor Assepoester. Dat alles wordt ondersteund door eenvoudige wetenschappelijke en feitelijke weetjes. Het zou toch veel slimmer geweest zijn als Hans en Grietje  naar de sterren hadden gekeken in plaats van steentjes te gooien om hun weg naar huis terug te vinden? Ook olifanten hebben grote oren om zichzelf af te koelen en niet om beter te kunnen horen zoals Roodkapje over de wolf dacht toen ze oma er wat vreemd vond uitzien.

Bij elk sprookje staat een doe-opdracht die de lezer uitnodigt om actief aan de slag te gaan. Van het blazen met een rietje tot een prinsessenonderbroekgevoeligheidstest. Bij Jaap en de bonenstaak moet je het boek dan weer dwars houden om het verhaal goed te kunnen lezen. Zo wordt het boek extra interactief en krijgt het nog een speelser karakter.

De illustraties van Sara Ogilivie passen prima bij de tekst. De kleuren zijn levendig en de grappige tekeningen versterken het humoristische karakter van de verhalen. Aan het einde van het boek lees je nog waar de sprookjesfiguren zich nu mee bezighouden.

Een leuk prentenboek voor lezers vanaf een jaar of zeven die fictie, non-fictie en humor graag combineren.