De Grijze Jager. De ruïnes van Gorlan

Morgarath, voorheen baron van Gorlan in het rijk van Araluen, denkt met weemoed terug aan zijn leengoed. De beken zaten vol vis, de akkers gaven overvloedige oogsten en de bossen waren rijk aan wild. Nu leeft hij in de Bergen van Nacht en Ontij, die doods zijn en deprimerend. Zijn leger bestaat uit Wargals. Dit zijn halfmenselijke wezens met vooruitstekende kaken en slagtanden als van een beer of grote hond. Ze houden niet van mensen en verschuilen zich in de bergen. Ze communiceren via een primitief soort telepathie. Morgarath onderwierp de Wargals aan zijn wil en nu gehoorzamen ze hem blindelings. Vijftien jaar geleden verloor Morgarath de opstand tegen de koning, maar nu gaat hij terugslaan met twee nieuwe bondgenoten: monsters nog angstaanjagender dan de Wargals, de Kalkara. Ze hebben een dikke vacht, met lang haar dat ze nog eens vlechten en insmeren, zodat het een soort pantser wordt. Daar gaat geen pijl doorheen. Door de blik in hun ogen word je verlamd. Ze hebben alleen schrik van vuur. De legeraanvoerder van de koning wil een tweede aanslag voorkomen en sluit een verbond met jonge edellieden, zodat ze met de hulp van de Grijze Jager de strijd kunnen aangaan met Morgarath. Wanneer Will, een weesjongen, als leerling aangenomen wordt door Halt, de Grijze Jager, gaat er voor hem een nieuw leven beginnen. Grijze Jagers moeten kunnen spoorzoeken en goed en geluidloos leren schieten. Ze gaan op verkenning zodat alle gevaar dadelijk kan gemeld worden aan de ridders. Zo komt Will na een korte opleiding al dadelijk in aanmerking om de strijd aan te binden met de vreselijke Kalkara, die weer op rooftocht zijn voor Morgarath. Zeer spannnend en meeslepend jeugdverhaal dat je in de ban houdt tot de laatste pagina. Het is niet zomaar een ridderverhaal maar de griezelige wezens en vernuftige technieken om ze te vangen maken het extra boeiend. De vriendschap en samenhorigheid worden benadrukt. Het verhaal is heel beeldend geschreven, vol emoties. Ik kijk alvast uit naar het vervolg!