De grijns van de djinn

Het gebeurt me zelden dat ik een boek echt en absoluut de moeite niet vind om uit te lezen, maar dit boek is er met glans in geslaagd. Pseudo-mythologisch gewauwel: een andere omschrijving kan ik niet bedenken voor dit schrijfsel. Het lijkt nochtans een leuk idee: mix oosterse en Noorse mythen met elkaar en het geheel vormt een origineel brouwsel. Dat had het kunnen zijn, maar jammer genoeg is het bij een fijn basisidee gebleven. Wat je als lezer krijgt voorgeschoteld, is een mengelmoesje van allerlei verhaallijnen waar bijna geen touw aan vast te knopen valt. Waar gaat het allemaal over? Loki, de vuurgod, heeft dringend een blad van Yggdrassil, de levensboom, nodig om zijn geliefde vrij te kopen uit de onderwereld. Deze boom is spijtig genoeg omgehakt en om toch een blad te bekomen, dient Loki een verre reis te ondernemen. Een reis die hem leidt naar de mysterieuze gouden stad Bagdad. Samen met zijn medestanders Sigurd en Kisten moet hij het hoofd bieden aan een kwade djinn, een zogenaamde woestijngeest. De vraag is maar of Loki, die ook bekend staat als meester van vuur, leugens en ander minder fijn vertier, zijn meester moet erkennen in deze listige woestijnbewoner. Lees en ontdek, maar misschien toch maar beter niet, als je niet bedolven wil geraken onder een nergens beklijvend verhaal. Misschien helpt het als je het eerste deel gelezen hebt, maar volgens de achterflap is dat echt niet nodig. Gelukkig, want dit boek nodigt niet uit tot verdere exploratie van ’s mans werk.