De Gewervelde Dieren

Wonderlijke feiten en ware verzinsels

Don't judge a book by its cover is voor het boek De Gewervelde Dieren eerder een instructie dan beeldspraak. Het boek ziet er op het eerste gezicht immers saai, wetenschappelijk en verbeeldingsloos uit. Maar … sla je het boek open, dan kom je niet terecht bij droge wetenschap, maar stap je binnen in de wondere wereld van de Verhaalsels.

Het boek begint met het verhaal van een pienter jongetje dat zijn ouders bestookt met de herkenbare waarom-vragen van kinderen. De ouders doen hun best om het jongetje hun enthousiasme voor wetenschap mee te geven, en antwoorden dan ook op de meeste van zijn vragen. Wanneer de conversatie met zijn ouders stilvalt of wanneer ze op een vraag geen antwoord weten te geven, verschijnt er plots, uit het niets, een Verhaalsel. Neen, het is geen tikfout: een Verhaalsel — iets wat het midden houdt tussen een verhaal, verzinsels en feiten. Zo vloeit het verhaal moeiteloos over in een vertelling en krijg je alsnog een fantasierijk antwoord op de vraag.

Alsof het thema doodeenvoudig is, nemen Hans en Griet De Wolf* je mee op een filosofische tocht doorheen de mysterieuze wereld van de gewervelde dieren. Poëtisch schrijven ze feit en fictie aan en door elkaar in een boekje van om en bij de honderd bladzijden. De Verhaalsels geven de dieren een prominente rol: ze spreken, hebben dromen, hebben vragen. Andere personages zoals de Maan, de Zon, de Wind en Eb & Vloed krijgen ook menselijke trekken toegewezen, en spreken de dieren op indringende wijze toe. Zij vormen de stem van de Rede, vormen de filosofische en/of ethische leidraden doorheen de zoektocht van de dieren. 

Per hoofdstuk wordt een diersoort — de een al bevreemdender dan de ander — nader onderzocht: de bever, de vuursalamander of de prik. Het zijn niet de meest toegankelijke of voor de hand liggende diersoorten die de schrijvers kiezen om te bespreken. En toch weten ze voor elk van hen een verhaal(sel) te schrijven dat telkens adembenemend lieflijk is, maar ook reflectie van de lezer vraagt. De soms brute, rauwe en zonderlinge natuur krijgt met een ferme dosis poëtisch taalgebruik vorm. Maar alles is ook — als je tussen de regels leest — wetenschappelijk onderbouwd. De verhalen lezen vlot, maar ze zijn niet per se wat je in een kinderboek verwacht te vinden: de teksten lijken geschreven voor volwassenen, met extra uitleg voor kinderen. Achteraan in het boek vind je een woordenlijst waarin de moeilijkste woorden of zegswijzen worden verklaard. Zelfs in die omschrijvingen voel je de schoonheid, liefde voor taal en heel wat humor doorschemeren.

De schrijfstijl is licht en helder; de thematiek verstilt en zet aan tot filosofie: het doet op heel wat momenten denken aan de dierenverhalen van Toon Tellegen. Net zoals bij diens verhalen, is dit boek zoiets wat zowel kinderen als volwassenen weet te bekoren, maar oordeel vooral zelf:

'Dag kwal, kan jij me vertellen waarom je hier bent?’
‘Ik ben hier om te dansen.’
‘En waarom dans je, kwal?’
‘Dansen maakt me blij.’
‘Maar wat is de uiteindelijke zin daarvan, kwal?’
‘Kweetnie,’ antwoordde de kwal, en hij danste vrolijk verder.

Met dit boek moet je zoals gezegd net wat verder kijken (lezen) dan wat het met de cover en opmaak op het eerste gezicht uitstraalt. Het is dan ook zo'n boek voor echte boekenwurmen én hun ouders. De rust die het boek uitstraalt, maakt dit ook ideaal om voor te lezen. Gun het boek wat tijd en aandacht. Ik beloof: het is het meer dan waard!

* Neen, Hans en Griet De Wolf zijn géén pseudoniemen: Hans en Griet zijn broer en zus. Ze hebben, elk vanuit hun eigen expertise, de handen in elkaar geslagen om een reeks te maken over dieren. Na de gewervelde dieren, staan ook nog de ongewervelde en de tropische dieren op til.