De engelen van Venetië
Dit verhaal situeert zich in 1518. Piotto en Angelo wonen met de hele familie, neven, nichten, ooms en tantes in de wintermaanden in Nantes. Toen het rondreizende gezelschap van Goliath zijn tenten opsloeg waren de ouders van Piotto en Angelo er dadelijk voor te vinden om mee te reizen en verschillende acts te verzorgen. Toen ze klein waren, zaten de jongens op de rug van de twee beren en trokken alle aandacht. Angelo en Piotto waren onafscheidelijk. Angelo was het haantje-de-voorste en vlug de lieveling van het publiek. Piotto bleek muzikaal te zijn en zorgde later voor de muzikale omlijsting. Angelo was de acrobaat en oogstte de meeste bijval. Hij zag eruit als een engel maar had toch een duister kantje. Hij haalde allerlei kattenkwaad uit en liet Piotto ervoor opdraaien. De liefde voor Angelo was zo groot dat Piotto het hem vergaf. Op een bepaalde dag werd Piotto blind na een oogontsteking en alles veranderde. Angelo trok er steeds meer en meer alleen op uit. Piotto leerde zichzelf behelpen met zijn blindenstok en zijn hond Filou. Angelo werd steeds rustelozer, kwam bij verkeerde vrienden terecht en Piotto maakte zich meer en meer zorgen. Angelo kwam in contact met de koopman Guillano Torentino uit Venetië. De koopman was bevriend met de beroemde schilder Titiaan. Diens model, Lourenzo de Veneto, was gestorven. Guiliano en Titiaan waren beiden verliefd op Lorenzo. Angelo leek als twee druppels water op Lorenzo. Guilliano zag zijn kans schoon. Guilliano wist dat hij met Angelo geld zou verdienen en lokte hem mee naar Venetië. Piotto, die het gesprek tussen Angelo en Guilliano afgeluisterd heeft, vaart als verstekeling mee naar Venetië. Hij wil Angelo behoeden voor domme dingen. Deze jeugdroman speelt zich af in 1518 in het arme woelige Frankrijk en het mooie rijke Venetië. De auteur beschrijft de armoede, de pest, de klassenverschillen zowel in Frankrijk als Venetië. Tijdens de zeereis met de Zephir voel je bijna zelf de misselijkheid van de opvarenden, het geweld van de storm, het gevaar. In Venetië ruik je het vuile water in de kanalen, zie je de mooie luchten en voel je het enthoesiasme van het gepeupel dat naar de commedia dell'arte komt kijken. Wat opmerkelijk is, is dat de schrijfster alles beschrijft door de ogen van Piotto die blind is en alles aanvoelt, en ruikt. Zeer geslaagd!