De Cool Cool Club

Kapitein Barrie vaart met zijn schip van Australië naar Zuid-Amerika waar hij vijf dieren (een kangoeroe, een olifant, een koala, een struisvogel en een kameleon) naar een dierenpark moet brengen. Het schip loopt vast in het ijs van de Zuidpool. Niemand ziet het daar zitten, behalve Hoppy, de kleine kangoeroe. Die vindt het super om op de Zuidpool te zijn. Hij heeft al snel een vriendinnetje gemaakt, Frip de pinguin. Samen maken ze veel plezier in de sneeuw, gooien sneeuwballen, schaatsen en glijden. 's Nachts vieren de bewoners van de Zuidpool hun midzomernachtfeest. Jaklien de struisvogel doet haar beklag over het lawaai bij de commissaris van politie, Iggy de ijsbeer. Na nog wat heen en weer geloop naar het schip en een aanval van een zeeluipaard die afgeslagen wordt door de olifant, worden de pooldieren en de passagiers van het schip de beste vrienden. Een geheimzinnige duikboot duikt voor de tweede keer op en bezorgt hen een barbecue zodat ze vissen kunnen roosteren. Frip en Hoppy vinden het zo fijn dat ze besluiten een clubhuis te bouwen en ze noemen het de 'Cool Cool Club'. Einde van het verhaal.
De tekeningen zijn erg levendig, maar het verhaal raakt kant noch wal. De tekst is erg lang en zeer klein gedrukt; het is eerder een voorleesboek met grote prenten dan een prentenboek. Het verhaal kabbelt eindeloos door en gaat nergens naartoe. De vijf dieren op het schip zijn wel leuke typetjes, maar je blijft met veel vragen zitten. Blijven ze nu gewoon op de Zuidpool leven, hoe komt die ijsbeer daar, wat komt die duikboot daar doen? Je hebt het gevoel dat de auteurs het zelf niet weten...