Coke

Jorge is de zestienjarige puberzoon van een Belgische moeder en een Colombiaanse vader. Hij raakt steeds verder verwijderd van het gezin en steeds meer in de ban van coke. Coke gaat zijn leven beheersen en richt hem ten gronde. Coke beheerste ook de jeugd van zijn vader in Colombia, zij het op een heel andere manier. Pas wanneer Jorge het levensverhaal van zijn vader heeft gelezen, komt het in het afkickcentrum voor het eerst tot echt contact tussen vader en zoon. Het meest interessante aan dit boek is ongetwijfeld de dubbele ingang tot coke. Enerzijds het verhaal van het gebruik ervan, met alle aspecten van toenemende afhankelijkheid, pogingen zich los te rukken, manieren om aan geld te raken, de greep van de dealer, hallucinaties, afkicken. Anderzijds het verbouwen van coca op het Colombiaanse platteland, de terreur van de FARC, de Amerikaanse strijd tegen cocaïne. De focus op beide is echter zo groot dat alle rest ervoor moet wijken, wat het geheel ietwat geforceerd maakt. De info op het einde over Colombia en de FARC, en over cocaïne, inclusief organisaties waar een verslaafde terecht kan, is relevant, maar beklemtoont de missie die het hele boek door voelbaar is. Maar verder heeft het verhaal vaart, en worden beide verhaallijnen geloofwaardig gebracht en mooi gekoppeld.