Boven op de berg

Elke zondag beklimt mevrouw Das in haar eentje de berg ‘Het Suikerbrood’. In haar hand heeft ze de ideale wandelstok. Hij is veerkrachtig, heeft de juiste lengte en is zacht voor haar pootjes. Tijdens deze wandeling heeft ze oog voor de natuur om haar heen en groet ze de dieren die ze er kruist. Wanneer ze op een van deze tochten een schuchter katje Kiki ontmoet, nodigt ze het uit om mee te wandelen. Langzaamaan geeft ze Kiki de geheimen van de berg door. Ook al zou je wensen dat dit eeuwig zo kon doorgaan, toch komt er het moment waarop de tocht voor mevrouw Das te vermoeiend wordt. Vanaf dan brengt Kiki verslag uit en geleidelijk wordt de berg van mevrouw Das de berg van Kiki. Kiki zet de wandelingen verder en nodigt het schuchtere konijntje, dat op de vorige bladzijde verscholen achter de struiken toekeek, uit om haar te vergezellen. Wie terugbladert, zal op een van de eerste bladzijden, nog voor ze door mevrouw Das wordt aangesproken, Kiki’s waakzame oortjes achter een struik herkennen. Zo lijkt het alsof de geschiedenis zich herhaalt. 

Zoals in haar eerder geprezen boek ‘De Leeuw en het vogeltje’ staan hier de vriendschap die generaties overstijgt en de vanzelfsprekendheid waarmee de tijd verloopt centraal. Ook nu slaagt Marianne Dubuc erin om met een minimum aan woorden en ogenschijnlijk eenvoudige illustraties, een diepgaand gelaagd verhaal te vertellen. Subtiel, gevoelig, maar ook humoristisch. Wanneer Kiki een muis vangt zijn twee woorden van mevrouw Das — namelijk ‘Dag Tim’ — voldoende om Kiki’s gedachten te keren. Datzelfde effect herhaalt zich in het beeld waarin Kiki haar lippen likt maar mevrouw Das zonder woorden een gevallen vogeltje weer in haar nestje legt.

Boven op de berg richt zich tot een breed publiek, het laat zich moeiteloos voorlezen en nodigt ongedwongen uit tot genieten, nadenken en misschien ook wel koesteren.