Bevroren kamers

‘Bevroren kamers’ van Jan de Leeuw telt maar 112 pagina’s, maar toch is het onbegonnen werk om de plot van het boek samen te vatten. De Leeuws jongste roman is dan ook alles behalve een conventioneel verhaal. Afgaand op de informatie op de achterflap waar het decor en de spelers worden voorgesteld, zou de lezer (overigens onterecht) kunnen denken dat het gaat om een toneelstuk met in de hoofdrollen de vijftienjarige jongen Jonas en diens kleine zusje Sarah, maar over de inhoud van het stuk wordt niet veel prijsgegeven. De bizarre cover, die een ineengedoken naakte vrouw met rode stippellijnen op het lichaam laat zien, biedt al evenmin een houvast. Een wat onverwachte medespeler in het verhaal is de verteller, die in de eerste pagina’s van het boek een gesprek aangaat met de lezer. Ook verderop manifesteert de vertelinstantie zich nog enkele keren nadrukkelijk en stelt vragen over de richting die het verhaal uit moet, over de diepere betekenis ervan en over het verschil tussen de werkelijkheid en het vertellen van verhalen. Het zal duidelijk zijn dat ‘Bevroren kamers’ bedoeld is voor een publiek met de nodige leeservaring. Het is een roman met vele lagen waarin een spel wordt gespeeld met de verwachtingspatronen van de lezer. Volgens de verteller zijn er maar twee soorten verhalen, allereerst deze waarbij het erop aan komt om de mysteries te ontsluieren. De lezer wil "weten wat er uit de doos komt, wat de verteller nu weer uit zijn mouw zal schudden. Des te beter als er een lijk of twee in voorkomt, want als je geconfronteerd wordt met de dood, ben je dankbaar dat je nog leeft." (p. 80). En daarnaast zijn er ook verhalen over emoties waar het er vooral op aankomt te kunnen voelen wat de personages voelen. 'Bevroren kamers’ is beide soorten verhalen. Geheimen en lijken zijn er genoeg, al is het niet meteen duidelijk of het nu om een intrieste, een lugubere dan wel een hilarische plot gaat. Zo krijgt het tragische gegeven van de dood van Jonas’ moeder (ze pleegde naar alle waarschijnlijkheid zelfmoord) slapstick-allures wanneer Jonas het (halfbevroren) lijk probeert te dumpen door het op skeelers naar het kerkhof te rijden. Achter en onder de verhaallijn schuilen diepe en lang niet eenduidige gevoelens. Hoe Jonas omgaat met alles wat hem overkomt, valt echter niet af te lezen uit zijn reacties en gedachten. Daarvoor moet de lezer zich wenden tot dr. Linda, die de hartenrubriek van een krant verzorgt. Die dokter Linda was niemand minder dan Jonas’ moeder; zij gaf goede raad bij allerlei soorten emotionele problemen en af en toe verzon ze niet alleen antwoorden bij de haar toegestuurde brieven maar bedacht ze ook de brieven zelf. Na haar dood, waar nog niemand iets vanaf weet, neemt Jonas haast vanzelfsprekend en ongemerkt haar plaats in. Wat hem bezighoudt en beroert, valt op die manier onrechtstreeks af te lezen uit de commentaren van dr. Linda. Met deze nieuwe publicatie toont Jan de Leeuw aan dat hij een veelzijdig auteur is, die er niet voor terugschrikt om nieuwe wegen te bewandelen en op deze manier ook zijn lezers uit te dagen om de veilige, vertrouwde vormen los te laten.