Arthur en de minimoys

“Schoenmaker, blijf bij je leest!” is de enige uitspraak die hier past. Luc Besson staat bekend als een getalenteerd filmmaker en dat gaat hem inderdaad duizendmaal beter af dan boeken schrijven. Op moment van schrijven, is Besson trouwens druk bezig met de verfilming van dit kinderboek; we kunnen alleen maar hopen dat voor één keer de film beter is dan het boek. Maar goed, waar gaat het in dit verhaal om? Arthur is een tienjarig jongetje dat bij zijn oma woont, zijn ouders hebben hem om onduidelijke redenen daar achtergelaten. Arthur en de hond Alfred hebben het prima naar hun zin, maar dan dreigt een gemene projectontwikkelaar roet in het eten te gooien. De enige oplossing bestaat erin om op zoek te gaan naar de geheimzinnige stam van de Minimoys, een amper twee centimeter groot volkje, dat in een parallelle wereld leeft. De Minimoys werden ooit ontdekt door Arthurs grootvader, een man die drie jaar geleden spoorloos verdween. Uiteraard slaagt Arthur erin de stam te bereiken en moet hij vervolgens de strijd tegen het kwade aangaan. Dit geheel wordt op compleet onlogische wijze gebracht. De eerste paragraaf bulkt al van de onnodige en totaal overdreven metaforen en zo gaat het het hele boek door. Misschien is het gebruik van vergelijkingen typisch Frans – je ne sais pas – maar dit is bij momenten zo tenenkrommend slecht, dat het soms wel op humor lijkt. Als dat nu nog het enige minpunt was … helaas! Het verhaal is absurd qua opbouw en je hebt totaal geen idee wanneer dit zich afspeelt. Enerzijds wordt er betaald met euro’s, anderzijds blijken oma en opa kort na de eerste Wereldoorlog getrouwd te zijn en lijkt het mij heel vreemd dat een tienjarige jongen ontzettend blij is als hij voor zijn verjaardag een tennisbal – bedoeld om samen met de hond mee te spelen – en een piepklein opwindautootje krijgt. Die verjaardag komt overigens ook uit de lucht vallen; je leest de belevenissen van een hele dag waarin totaal niets over een verjaardag vermeld wordt en plots is het dan zover! Men moet mij nog de eerste tienjarige tonen die totaal niet aan zijn verjaardag denkt! Daarenboven rammelt het tijdsgebruik ook nog aan verschillende kanten. De eerste paragraaf – wederom - staat in de verleden tijd, om vervolgens vrolijk verder te gaan in de tegenwoordige tijd. Daarnaast is het begrip tijd in de wereld van Besson ook enorm relatief; als je kijkt wat Arthur in vijftien minuten voor elkaar speelt: bewonderenswaardig!