Artemis Fowl en de tijdparadox

Artemis’ moeder is ziek, ernstig ziek. Als er niet snel een oplossing gevonden wordt, zal ze sterven. Artemis probeert haar te redden met zijn elfenkracht, maar zelfs dat werkt niet. Hij vraagt zijn elfenvrienden Holy en Foaly om hulp: ze blijkt speltropie te hebben, een agressieve elfenziekte die in alle gevallen dodelijk is. Opal Koboi, hun oude vijand, had een tegengif gevonden in het hersenvocht van de zijdesifaka. En laat Artemis in zijn crimineel verleden nu net het laatste exemplaar aan de Uitroeiers – mensen die zich tot doel gesteld hebben de laatste exemplaren van zeldzame diersoorten te doden – uitgeleverd hebben om de Noordpoolexpeditie om zijn vader te redden te kunnen financieren. Met de hulp van de Demonenmeester Nr. 1 kunnen Artemis en Holy naar het verleden terugkeren. Ze hebben drie dagen de tijd om de zijdesifaka uit de handen van de jonge meestercrimineel Artemis Fowl te redden. En zo zijn we weer vertrokken: spanning, actie, demonen, dwergen, spectaculaire gevechtscènes, maar ook humor en vriendschap, … het zit er allemaal in. En hoe vergezocht en absurd de actie soms ook is, tijdens het lezen ga je er helemaal in mee. Ondanks de bittere strijd is het boek vaak ook grappig, op het randje van slapstick, en dat tot in kleine details. De fantasie van de auteur lijkt onbegrensd: het verhaal blijft maar gaan. Altijd weer is er een onverwachte wending en word je op het verkeerde been gezet. Bovendien stelt het spel met de tijd Colfer in de gelegenheid om de evolutie van de protagonisten te tonen – de jonge Artemis is heel wat sarcastischer en pedanter – en kan hij personages die ondertussen overleden zijn, toch weer ten tonele te voeren. De oudere Artemis is minder arrogant en zeker minder amoreel. Zijn relatie met Holy is ook heel wat complexer geworden. Je kan dit dus wel lezen zonder de vijf vorige boeken gelezen te hebben, maar dan ontgaat je toch heel wat. De hoofdpersonages zijn ook hier weer heel goed uitgewerkt. De lijn tussen goed en kwaad is vaak flinterdun: ook de ‘slechten’ hebben goede kanten en omgekeerd, en dat schept heel wat mogelijkheden. De nevenpersonages – die vaak enkel getypeerd worden in functie van het verhaal – hebben goed verborgen onverwachte kantjes, zodat je ook daar onvermoede verhaallijntjes krijgt. Dit alles is geschreven in een flitsende, vlotte en goed begrijpelijke taal, heel direct, met veel sprankelende dialogen, wat het geheel nog sneller lijkt vooruit te stuwen. Veel diepgang heeft het allemaal niet. Dit boek mist wat van de schwung van de vorige boeken: de tijdparadox kent een paar schoonheidsfoutjes, en het verhaal van de Uitroeiers is net iets minder dan anders. Maar niet getreurd, dit is en blijft heel erg leuke fantasy met een anarchistische ondertoon. En het boek eindigt met een dijk van een cliffhanger, zodat het toch weer uitkijken wordt naar deel 7.