Ada is de dochter van de graaf van Holland. Ze heeft weinig inbreng over haar toekomst. Haar ouders bepalen wat goed voor haar is, zoals zoveel mogelijk te weten te komen over de wereld, Franse woordjes leren ... Haar ouders zijn bezorgd omdat ze drie dochters maar geen zoon hebben om haar vader op te volgen als graaf van Holland. Ada begrijpt niet dat iemand graag graaf zou willen zijn. Wanneer haar papa ziek wordt, wordt Ada uitgehuwelijkt aan Lodewijk II, graaf van Loon, die veel ouder is. Dat om de positie van de familie te versterken. Op dat ogenblik is het 1203, een rampzalig jaar voor Ada. Maar oom Willem, de broer van haar vader, aast ook op haar positie. Haar mama en haar man gaan zonder haar op de vlucht. En Ada wordt na de begrafenis, kort na het huwelijk ontvoerd en in ballingschap naar het buitenland gebracht. Ze komt terecht in een kasteel op het Engelse platteland. Haar gevangenschap lijkt voor haar of ze eindelijk vrij is, weg onder het strenge regime van haar moeder.

Dit historisch verhaal is eerder voor gevorderde lezers die bovendien interesse hebben in geschiedenis. Met een eenvoudige schrijfstijl probeert de schrijfster de tijdsgeest weer te geven. Als lezer maak je kennis met het leven van toen. Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van Ada. Haar gedachten zijn in blauw gedrukt. De mooie illustraties verduidelijken veel. Het lijken schilderijtjes. Het geheel is goed onderbouwd. Niettemin is er de eigen interpretatie van de auteur. In het nawoord, krijg je extra uitleg over wat men exact weet over Ada en haar familie. Een niet alledaags boek dat ons meer leert over de geschiedenis van de Nederlanden.