Achter de draad

Mars is dertien in 1916. Europa is in oorlog. België is bezet door de Duitsers. Na de dood van zijn moeder woont Mars in de Kemkeshoeve samen met Geert, de leider van een smokkelbende. Hun hoeve ligt vlak bij de grens op Nederlands grondgebied. Geert smokkelt met zijn groep boter, brieven en mensen de grens over. Mars mag nooit mee. Hij mag wel op de uitkijk staan om hen te waarschuwen als er een patrouille Duitsers langs de grens loopt of hij zorgt voor een afleidingsmanoeuver. Wanneer Geert op een nacht een hoogzwanger Belgisch meisje mee naar huis brengt, weet Mars niet hoe hij daar moet mee omgaan. Zeker niet als Geert op een nacht gesnapt wordt op Belgisch grondgebied en Mars achterblijft met Lijne. Lijne bevalt van een meisje dat ze Reentje noemt, maar sterft kort na de bevalling. Mars vindt dat de baby terug naar haar familie moet in België. De hele grensstreek is echter afgezet met draden die onder stroom staan. Wie ze aanraakt, wordt verkoold. De Paling, een vriend van Geert, heeft een passeursraam gemaakt dat de draden openspert en waar je door kan kruipen. Mars besluit met de baby voor zijn borst gebonden, de tocht naar België te maken. Ongemerkt met een hongerige, huilende baby de familie van Lijne gaan zoeken zal echter niet meevallen.
Een grimmig verhaal over de Eerste Wereldoorlog dat zeer zeker zal boeien. De ontberingen en de gevaren, maar ook het dagelijkse leven van de gewone mensen worden realistisch en invoelbaar geschetst. De ervaringen van de dertienjarige Mars en de keuzes die hij moet maken, doen hem wel heel snel volwassen worden.
Blijkbaar gaat het om een waargebeurd verhaal. In een epiloog vertelt de auteur wat er met de personages gebeurd is na de oorlog. Zo hoopte Reentje bij het schrijven van dit boek haar 98ste verjaardag te vieren.