Zazoo

Zazoo mag dan wel een vreemd-klinkende naam en een Aziatisch uiterlijk hebben, ze voelt zich helemaal Frans. Samen met haar grootvader, door iedereen Grand-Pierre genoemd, woont ze in een oude molen met aan de ene kant een rivier en aan de andere kant een kanaal. Zazoo wordt bijzonder aangetrokken door het water. Samen met haar grootvader bedient ze de sluizen, in de zomer zwemt ze in de rivier of ze roeit met de boot die Grand-Pierre voor haar heeft gebouwd. ’s Winters schaatst ze op het kanaal. Ook met de man die haar als tweejarig weesje meenam vanuit Vietnam voelt ze zich hecht verbonden. Maar Grand-Pierre wordt oud en zijn geheugen laat hem meer en meer in de steek. Hoe vergeetachig hij ook wordt, de ‘Tijd van de Verschrikking’ zoals hij de tweede wereldoorlog noemt, blijft door zijn geheugen spoken. Zazoo weet over die periode uit haar grootvaders leven niet veel meer dan dat hij door sommige van de dorpelingen een held wordt genoemd en dat ze een ‘soort van angstig ontzag’ (p. 19) voor hem hebben. Op een dag fietst Marius Zazoo’s leven binnen. Door de komst van deze Parijse jongen die eigenlijk uit de buurt van Marseille komt, wordt Zazoo’s belangstelling voor het verleden gewekt. Ze leert dat de oorlogsperiode werkelijk een tijd van verschrikking was, niet alleen voor Grand-Pierre, maar zeker ook voor Monsieur Klein, de eenzame dorpsapotheker. Ze ontdekt dat Monsieur Klein en Grand- Pierre banden hebben met elkaar hoewel ze al achtenveertig jaar niet meer met elkaar hebben gesproken. En na verloop van tijd komt ze erachter dat Marius niet zomaar toevallig in hun kleine dorp is terecht gekomen… Meer en meer realiseert Zazoo zich dat de lijnen van het verleden – ook die van haar eigen verleden – doorlopen naar het heden en dat het weinig zin heeft om de pijn over wat gebeurd is te verdoezelen of dood te zwijgen. Gelukkig zijn er altijd weer gedichten die op de ene of andere manier toch weten te verklanken wat niet gezegd kan worden en die soms ook troost kunnen brengen. Vroeger schreef Grand- Pierre ze voor Zazoo, maar nu de oude man niet alle woorden meer terugvindt, maakt het meisje haar eigen gedichten. Poëzie én kunst helpen ook Zazoo en Marius om hun gevoelens voor elkaar te verwoorden. Deze ontroerend mooie roman lijkt wel geschreven op het trage ritme van rivier. Rustig maar met grote trefzekerheid vertelt Zazoo haar verhaal en probeert ze uiting te geven aan haar soms verwarde gevoelens. Geleidelijk aan komt daarbij ook een heel andere wereld boven water en worden de relaties tussen de verschillende personages duidelijk. Aarzelend zoeken Monsieur Klein en Grand-Pierre weer toenadering en dankzij Marius wordt ook de grote eenzaamheid van de oude apotheker enigszins doorbroken. Een rijk boek dat zich moeiteloos opnieuw en opnieuw laat lezen. Een minpunt toch: bij de vertaling (of is het een probleempje van de uitgeverij?) is er op verschillende keren wat fout gelopen en ontbreken er woorden (zie bijv. p. 140, p. 181). De auteur (of de vertaler?) heeft ook wat moeite met sprookjesfiguren, zo blijkt op p. 147 waar Zazoo verkeerdelijk wordt vergeleken met Repelsteeltje. Uit de context en uit verdere verwijzingen naar het beeld (p. 183 en 224) blijkt dat eigenlijk Rapunzel bedoeld wordt.