Aan de rand van het bos staan de wrede wezels klaar om het kippenhok aan te vallen. Wezels zijn namelijk gek op eieren. Terwijl de haantjes achter één wezel aanzitten om hem te verjagen, verstoppen de kippenmoeders hun kroost in het kippenhok. Hierop heeft de bende van Halie Pakka en zijn veertig stropers gewacht. Ze stormen met hun wapens op het kippenhok af, maar de kippenmoeders laten zich niet doen. Eerst probeert Karmen hen ervan te overtuigen dat veel eieren eten ongezond is en als dat niet helpt katapulteren ze een paar stekelige egels naar de vijand. Een blaasbalg vol kippenstront is ook een efficiënt wapen. En de kippen krijgen hulp uit onverwachte hoek: Oma Python die onder het hok lag te slapen, komt orde op zaken stellen. De wezels slaan op de vlucht. Wanneer de haantjes terugkomen, worden ze in de waan gelaten dat zij de klus geklaard hebben.
Grappig en vooral spannend verhaal dat zo humoristisch verteld wordt dat je er echt van geniet. Ook (en vooral misschien) de volwassen voorlezer. Een betere illustratie van haantjesgedrag en vrouwelijk gezond verstand is er immers niet te bedenken. De talrijke illustraties middenin de tekst zijn echt leuk. De uitdrukkingen en de lichaamstaal van de dieren, speciaal van de wezels, zijn hilarisch. De verhalen in de Kippetjes-reeks worden steeds beter. Voorlezen kan voor kinderen vanaf vijf jaar en zelf lezen vanaf zeven.