Wat niemand had verwacht

Alle mensen hebben altijd haast en rennen maar door, ze willen van alles en moeten veel. Een meisje dat nog net iets harder rent, valt in een afgrond. Wanneer alle pogingen om haar eruit te halen mislukken, druipen alle mensen af. De eerstvolgende dagen schrijven de mensen brieven, maar al gauw komen ze tot het besluit dat het meisje toch niets doet met hun goede raad, en dat ze wel wat beters te doen hebben. Eén enkele man blijft haar eten en kleren brengen. Op een dag rolt de nieuwe bal van een jongetje in de afgrond. Om zijn bal terug te halen, verzamelt de jongen lange draden en bindt ze één voor één vast aan een boom naast de afgrond, tot de verzamelde draden sterk genoeg zullen zijn om hem naar beneden te laten zakken. Maar voor hij dat kan doen, is het meisje naar boven geklommen. Waar deze parabel naar verwijst, is duidelijk: onze over-gestreste maatschappij waarin iedereen maar doorholt, gedreven door alles wat moet, of denkt te moeten. Af en toe gaat er iemand onderdoor. Een beetje medeleven schenkt de maatschappij hem wel, maar niet te lang, want de race moet doordraaien. En ook wanneer iemand terug opklimt uit zijn dal, is er niemand die tijd uittrekt om te leren hoe die persoon onderuit gegaan is, en wat hem er weer bovenop geholpen heeft. Al is het boek behoorlijk somber, het eindigt toch vrij optimistisch: de grijze massa is gekleurd, het meisje loopt tegen de stroom in, de man die in haar levensonderhoud heeft voorzien, loopt haar achterna. De kracht van dit verhaal ligt vooral in de illustraties, die niet alleen mooi op zich zijn, maar ook sterk symbolisch geladen: de grijze massa, het zwarte gat, de hokjes waarin de mensen wonen, de kleuren van de regenboog die het jongetje één voor één laat zakken. Zoals bij elk ander prentenboek met een volwassen thematiek stel ik me de vraag: wie wil de auteur aanspreken met dit boek?