Wat als ...

Jade is zestien. Ze heeft een onaangename vakantie achter de rug. Haar vriendje heeft het uitgemaakt en heeft al snel iemand anders. Dit schooljaar start ze in 5-havo. Al snel ontdekt ze dat Zoë, een meisje dat ze vier jaar geleden heeft gepest en die daarom van school veranderde, terug is. Bovendien komt Zoë zelfs in haar klas terecht. Jade durft haar beste vriendin Finn niet te vertellen dat ze Zoë vroeger enorm gepest heeft. Finn heeft zelf immers ook een pestverleden. In de klas wordt Zoë heel graag gezien, ze is enorm populair. Jade zoekt contact met Zoë en probeert zich te verontschuldigen voor haar gedrag in het verleden, maar Zoë heeft hier geen oor naar. Ze wil wraak. En de pesterijen gaan van kwaad naar erger. Ook Finn heeft nu haar twijfels over Jade. Gelukkig is er Quinten nog. Hij blijft Jade steunen. Maar dan vindt Jade een anoniem briefje in haar kluisje : "Wat als ...iedereen je uitlacht?" Later onder haar fietsbel : "Wat als....je niemand meer kunt vertrouwen?" En er volgen er nog meer. Uiteraard wordt Zoë hiervan verdacht. Jade durft niemand in vertrouwen te nemen.
Het verhaal is geschreven in de ik-persoon. Daardoor kom je heel veel te weten over de gevoelens van Jade. Je kruipt als lezer in de huid van de pester, die nu helaas zelf gepest wordt. Jade ligt in de knoop met zichzelf. Thuis gaat haar zus Sofie alleen wonen. Haar vader wil een tijdje in een hotel verblijven om na te denken. Jade voelt zich helemaal alleen. Dit boek grijpt je enorm naar de keel. Je voelt ook wat er zich in het hoofd van pesters afspeelt wanneer ze iemand lastig vallen. De auteur werkt immers met flashbacks. We komen te weten wat Jade Zoë heeft aangedaan, toen ze pas twaalf was. Dit is enorm confronterend. De pesterijen gingen heel ver. Tot een RIP-filmpje op een forum waarin Zoë zogezegd dood is. Jade beseft nu pas wat ze toen heeft gedaan. ("Hoe kan ik weten wie ik ben, als ik walg van wie ik was. Ik haat mezelf.")
In het boek staan heel veel Engelse woorden. Dit stoort me wel. (vb. p.118:hoe slang ik soms ook praat met Sofie, no thanks; p.22 karma is a bitch.) Maar misschien past dit wel in de jongerentaal van vandaag? Het verhaal is heel realistisch geschreven en je leest het in één ruk uit. Je verwacht uiteraard dat Zoë al de briefjes heeft geschreven, maar is dit ook zo?