Waar is de fee?

Het opvallendst op de kaft van 'Waar is de fee?' is de roze sticker met de tekst "met meer dan 150 feeën". Meteen wordt de aandacht afgeleid van de oma en haar kleindochter, die zo stereotiep worden afgebeeld dat de betovering vooraf al verbroken is. De oma bevestigt alle clichés van de mollige, gezellige en avontuurlijke grootmoeder. De kleindochter staart wezenloos voor zich uit. Ook binnenin slaagt de illustrator er haast nooit in om de emoties levensecht neer te zetten, altijd zijn die als het ware bevroren en van papier. Niet alleen de prenten maar ook de tekst is stereotiep en houterig, met nodeloze adjectieven om gevoelens uit te drukken in zinsneden als "antwoordt oma enthousiast" of "grapt oma opgewekt".

Het verhaaltje in het boek is al even flinterdun als de feeën waar oma en kleindochter naar op zoek gaan. Oma gelooft rotsvast dat er feeën in het bos schuilen. Ze kijken onder de paddenstoelen, in een vogelnest, bij een beekje, op een open plek en in een grot. Zelfs als het donker wordt, geeft de kranige oma niet op, ook al wil haar kleindochter naar huis. Pas de volgende ochtend keren ze terug. Feeën vonden ze niet, maar oma relativeert: "Misschien hebben we wel de hele tijd over ze heen gekeken". Dat is precies wat ze deden, zo weet de aandachtige kijker. Die kon op elke prent feeën ontdekken. Als kameleons namen ze de kleuren aan van hun omgeving, waardoor ze moeilijk te zien zijn. Het enige leuke aan dit boek is dat je de feeën kunt voelen, ze zijn immers in reliëf gedrukt. Ook als je het licht uitdoet, blijft zo een stukje van de magie van het sprookjesbos bewaard.