Vuur

Sam is net verhuisd. Het huis is nog niet helemaal klaar. Maar dat geeft niet, zijn vader betrekt hem geregeld bij het samen klussen. Dat hij niet zo handig is en er daardoor geregeld een knoeiboel van maakt, vinden zijn ouders niet zo erg. Ze begrijpen hem en proberen de warmte en structuur te bieden die de jongen nodig heeft. Het begrip waar Sam thuis kan op rekenen is op school ver zoek. Het lijkt wel alsof de juf bij wie hij in zijn nieuwe school terecht is gekomen helemaal niets van kinderen begrijpt. Ze weet wel snel zijn lees- en schrijfprobleem te benoemen. Ze merkt ook snel dat hij moeilijk kan stil zitten, dat zich concentreren veel moeite vraagt. Elke poging van Sam om duidelijk te maken wat hij bedoelt, stuit op onbegrip. Wanneer Sam onverwacht een hond krijgt, noemt hij hem Vuur. Door de komst van Vuur is het niet meer zo belangrijk dat de nieuwe juf hem niet begrijpt.  Als Vuur verongelukt, is Sam ontroostbaar en loopt het op school helemaal uit de hand. Gelukkig ontmoet hij dan Wiwi, een oudere dame van wie de man onlangs is overleden. Zij leert hem niet alleen drummen. Ze luistert ook naar hem. Het is alsof ze dwars door hem heenkijkt, begrijpt wat hij meemaakt en afwacht tot hij haar deelgenoot maakt van zijn geheimen. Ze vullen elkaar aan. Dankzij Wiwi wint Sam opnieuw aan zelfvertrouwen en Wiwi behoudt op haar beurt de zin om zonder man verder te leven.
Anke Kranendonk weet de verschillende personages levensecht en in een brede context te beschrijven. Waardoor je als lezer moeiteloos met ze meeleeft. Dit boek schetst treffend hoe een jongen zijn uiterste best doet om te voldoen aan de eisen van de volwassenen in zijn omgeving. Het is een vlot geschreven verhaal waarin respect voor kinderen tussen de regels leesbaar is. Het richt zich tot een breed publiek. Voor jongeren is het in de eerste plaats herkenbaar. Voor volwassenen stemt het misschien wel tot nadenken.