Vlucht uit Sparta

Sparta, einde van de vijfde eeuw voor Christus. Melas is de zoon van Hector, een Spartaan die gehuwd is met een Atheense. Wanneer de jongen zeven jaar wordt, krijgt hij een harde opvoeding in de kazerne. Zijn tweelingbroer Laïdes, die een zwakke gezondheid heeft, wordt door de moeder bij haar familie ondergebracht. De Spartanen zijn woest. Melas ontsnapt en gaat op zoek naar zijn moeder en zijn broer. Tijdens zijn vlucht ontmoet hij Helena. Zij helpt Spartaanse slaven ontsnappen. Via een geheime route brengt zij die naar Attica. Zo belandt Melas bij zijn familie op het landgoed buiten Athene. Hij keert terug naar Sparta om zijn vrienden te helpen bij hun vlucht. Hij ontmoet opnieuw Helena. Ze worden verliefd. Ze trouwen en vestigen zich in Attica. Uiteindelijk wordt Melas gered door zijn Spartaanse vader. Enkele jaren later verlangt kleinzoon Aneas naar een militaire opvoeding bij zijn grootvader in Sparta. Het verhaal speelt zich af tijdens en na de pestepidemie in de loop van de Peloponnesische oorlog. Sommige passages klinken ongeloofwaardig. Sparta wordt al te negatief voorgesteld. Citroenen (p. 50), gember (p. 32) en suikerwortels (p. 27) waren onbekend in de oudheid. Sommige namen zijn fout (Aneas, Jasmina). Nuttig is het kaartje voorin met de vluchtroute vanuit Sparta naar Athene.