Maddalena is zeven en ze heeft drie grote zussen. Dat vindt ze helemaal niet leuk: ze is altijd te klein om mee te doen. En ze blijven haar ‘Leentje’ noemen, terwijl ze hen al duizend maal gevraagd heeft dat niet meer te doen. Ze besluit een lijst te maken van wat ze allemaal ‘nooit mag’. Tot ze op een dag in de dakgoot vleugeltjes vindt. Ze doet ze aan en … ze kan vliegen! Zo komt ze in een heleboel avonturen terecht, die haar vaag bekend voorkomen. En nu is het door haar doortastendheid dat alles goed afloopt … Ze kan dus toch al veel! Herkenbaar verhaal over een nakomertje, dat door de oudere zussen ‘goedbedoeld’ uitgesloten wordt en daar erg boos om wordt. Het is pas wanneer ze weg is uit haar vertrouwde omgeving dat men een beroep gaat doen op haar kennis en vaardigheden. Het idee van de opduikende sprookjes is leuk en maakt de lezer nieuwsgierig: waar zal ze nu weer terecht komen? Door af en toe zelf verantwoordelijkheid te mogen nemen, wordt Maddalena zelfstandiger en zit ze beter in haar vel. Ze heeft dan geen ‘ontsnappingsroutes’ meer nodig om zich goed te voelen. De leuke zwart-wittekeningen brengen de emoties duidelijk in beeld.