Rhine is zestien en woont in Manhattan. Een derde wereldoorlog heeft ervoor gezorgd dat de wereld in sneltempo aftakelt; alleen bepaalde delen zijn nog bewoonbaar. Bovendien heerst er overal een genetisch virus dat iedereen vroegtijdig doodt. De mannen op vijfentwintig en de vrouwen op twintig. Alleen de alleroudsten blijven in leven en zoeken koste wat het kost naar een antiserum. Hiervoor is geen offer te  groot. "Verzamelaars", mannen in grijze jassen, plukken meisjes vanaf dertien, tegen hun wil, van de straat. Meisjes die dringend nodig zijn om kinderen te baren. Kindbruiden, want de generatie moet lang genoeg voortbestaan om een serum te vinden. Wanneer de meisjes worden afgekeurd of geen volwaardige baby's krijgen worden ze gewoon vermoord, vernietigd. Rhine, die zestien is en tot nu toe gespaard bleef, wordt uiteindelijk gevonden en meegenomen. Ze komt samen met Cecily en Jenna op een prachtig landgoed in Florida terecht, waar ze opgesloten worden. Ze leven er in een gouden kooi, niets is er echt. Ze worden klaargestoomd om de vrouwen te worden van Linden. Rhine besluit om nooit toe te geven, ze zal ontsnappen koste wat het kost. Hiervoor zal ze het landhuis zorgvuldig onderzoeken. Ze zal proberen het vertrouwen van haar man, zijn vader en de bedienden te winnen. Ze wordt verleifd op één van de bedienden, Gabriël.
Spannende roman die een onwezenlijk beeld schetst van een mogelijke toekomst. De wreedheid en het egoïsme van de mens die wil overleven wordt uitvergroot. De meeste aandacht gaat echter naar de ervaringen en gevoelens van Rhine en haar zustervrouwen, maar het verhaal graaft niet erg diep. Het is eerder een vlot weglezend tienermeisjesboek dan een uitgewerkt sciencefictionverhaal. Nog twee delen te gaan...