Van niets naar iets

Sami is met zijn grootvader, zijn baba, uit Afghanistan gevlucht. Na een moeilijke reis hebben ze zich kunnen vestigen in Amerika waar ze samen een nieuw leven proberen op te bouwen. Het enige dat ze uit hun thuisland hebben kunnen meenemen en dat de tocht heeft overleefd is de rebab. Het is een traditioneel instrument waarop Baba prachtig kan spelen. De muziek biedt hen niet alleen troost op momenten waarop heimwee te sterk wordt. Baba speelt ook geregeld op openbare plekken en verdient op die manier wat geld. Wanneer de rebab in de metrotunnel uit de handen van Sami wordt gestolen, is het verlies enorm. Sami blijft niet lang bij de pakken zitten en met de hulp van een Amerikaanse klasgenoot vindt hij op het net de gestolen rebab. Hij is vastbesloten hem terug te krijgen. Maar om daarin te slagen heeft hij in korte tijd heel veel geld nodig. Om dat te verdienen start hij een ruilhandel.  

Deze ruilhandel, die vrij snel de rode draad vormt doorheen de korte hoofdstukken, zorgt voor de spanning in het verhaal. Daarnaast zijn er de beschrijvingen van Sami’s gevoelens en de ontroerende band die hij met zijn grootvader heeft. Ze zijn voor wie over enige levenservaring beschikt, herkenbaar beschreven. Dat geldt ook voor de beschrijving van de herinneringen aan zijn verleden, aan zijn overleden ouders en aan de haast onmenselijke vlucht uit zijn geboorteland. Ze maken het verhaal realistisch maar ook aangrijpend. In de wijze waarop Amerikaanse leeftijdsgenoten Sami bijstaan tijdens zijn ruilhandel, verweeft de auteur meer luchtigheid. Ze schetst enerzijds een treffend beeld van twee verschillende culturen die elkaar ontmoeten. Daartegenover lijkt de vlotheid waarmee de Amerikaanse jeugd zich beweegt en waarmee ze technologische mediasnufjes aanwenden een beetje overdreven. Maar gelijktijdig bereikt ze op die manier een evenwicht tussen realiteit en verhaal. Een uitnodigend boek voor iets oudere lezers waarin ze een wellicht onbekende wereld op verschillende lagen kunnen beleven.