Taart

In een kleurloze stad zorgt een bakker voor kleur. Hij bakt de mooiste en kleurrijkste taarten die je je maar kan inbeelden. De hele stad komt aan de etalage de prachtige taarten bewonderen. Maar, niemand koopt de taarten … Ze zijn immers veel te mooi om op te eten. De bakker wordt armer en armer. Met zijn laatste restjes deeg maakt hij drie zoete broodjes en legt die in de etalage. Meteen worden de broodjes gekocht en met dat geld maakt hij meer zoete broodjes die ook weer meteen verkocht worden. Dag in dag uit maakt de bakker vanaf dan zoete broodjes, en hij verdient veel geld. Maar, zoete broodjes bakken, dat maakt de bakker niet gelukkig … Op een dag is de winkel gesloten. De grijze stad wordt nóg grijzer. Lange tijd later komt met veel lawaai de gevel van het bakkerijtje plots naar beneden. Daar staat de prachtigste en grootste slagroomtaart ooit, en daarnaast een huppelende en blozende bakker. Hij snijdt de taart in stukken en die vliegen zomaar in de monden van de verbaasde stadsgenoten. Er is genoeg voor iedereen! Na het eten van de taart krijgt de hele stad weer kleur.

Dit vrolijke prentenboek laat je, zonder belerend te zijn, nadenken over kiezen tussen je hart en je verstand. De tekening van de trieste bakker, tussen al zijn muntstukken, maakt meteen duidelijk dat geld alleen je niet gelukkig maakt. Zowel de tekeningen als de tekst zijn erg grappig: heerlijk, die gezichten van de drie dames die vechten om de eerste zoete broodjes en dan de bakker die het liefst in één van zijn taarten zou willen kruipen om van dat geruzie af te zijn … Het goede maar open einde laat je dromen van een vrolijke bakker met heerlijke taarten in een vrolijke stad.