Sofie en de dolfijnen

Sofie is bijna negen jaar. Ze houdt heel veel van pinguïns, en later ook van dolfijnen. Op de voorste schutbladen staan de personen waarmee Sofie veel te maken heeft: Papa, Mama, oom en oppas Donny en zijn vriendin Melinde, oma en opa en Billie en Timmie, vriendjes die samen met Sofie de pinguïnclub vormen. Billie en Timmie zijn het hele verhaal door op vakantie in Griekenland. Sofie skypt met hen en die gesprekken worden in stripvorm weergegeven. Sofie heeft zorgen want oma is ziek. Oma heeft kanker en krijgt een chemokuur waardoor ze haar haar verliest. Oma is vaak heel moe en zo komt het dat Sofie niet zo vaak als ze zou willen naar oma toe mag. Sofie verveelt zich, ze is ongerust over oma en oma voelt zich eenzaam. Alles verandert wanneer Sofie Emmeke, de kleindochter van oma's buurvrouw, leert kennen. Emmeke is twaalf jaar en nogal ondernemend. Door Emmeke maakt Sofie kennis met Thom, dolfijnentrainer in het dolfinarium in Brugge. De interesse van Sofie verschuift van pinguïns naar dolfijnen. Sofie is bijna jarig en moet aan lijstjes gaan denken. Eerst wil ze alleen pinguïns maar dan komen Emmeke en Melinde met een fantastisch idee voor een cadeau: een dag bij de dolfijnen. Sofie heeft echter nog een grotere wens: oma moet erbij zijn, want zij is de oudste en bij de dolfijnen zijn de oudste vrouwtjes ook de baas. Tussen de verhalen door staan her en der fotostrips over pinguïns uit boetseerklei die met een onderzeeër op zoek zijn naar een schat. Wat ze precies bijdragen aan het verhaal is niet duidelijk, de pinguïns zijn ook niet meer het grote thema in het verhaal. Er staan ook achttien skype-gesprekken in het boek en in gekleurde vakjes staan echte weetjes over dolfijnen. Het verhaal mag dan wel grensoverschrijdend zijn - Sofie woont in Nederland en het dolfinarium is in Brugge - maar de afkortingen MAVO en HAVO ... kennen de kinderen in België niet. Je zou dit boek enigszins multimediaal kunnen noemen en door de onderbrekingen met strip, skype en informatie is het vlot leesbaar. De kanker van oma is zeker ook een rode draad doorheen het verhaal. Zonder te overheersend te zijn, is de informatie over de ziekte duidelijk. Het boek is luchtig en ernstig in een evenwichtige dosering. Er staan ook enkele taalspelletjes in het verhaal bv.: samenstellingen maken beginnend met 'onder-' (p. 22) en iemand die tegelijk blij en duizelig is, is 'bluizelig' (p. 57). De illustraties zullen kinderen wellicht aanspreken. Dit boek is het vierde deel in de reeks over Sofie.